Licht, onze dagelijkse behoefte. We kunnen niet zonder licht.
Zonder zonlicht is er geen leven op aarde mogelijk.
Door: Richard Bruijne
Bouwbioloog IBB/IBN
www.woonbiologie.eu
Het verschil tussen kunstlicht & daglicht
We proberen zelfs zo lang mogelijk licht om ons heen te hebben. Eerst met de gloed van een vuur. Toen waren daar de kaarsen en olielampen en opeens was daar elektrisch licht. Wie het ook uitgevonden heeft, hij zorgde wel voor een ommezwaai. Opeens waren we niet langer afhankelijk van alleen het zonlicht. We konden nu overal en altijd licht hebben.
Vanaf het begin werd daar de gloeilamp voor gebruikt. Een glazen bol met een edelgas gevuld en een gloeidraad. Door een elektrische spanning te zetten op de uiteinden van de gloeidraad, wordt het frequentiegebied van het licht gekopieerd. De kleuren die voorkomen in het zonlicht maken dat wij kunnen zien. De mens is daar op ingesteld.
Jarenlang voldeden de gloeilampen uitstekend. Oké, ze werden warm en ze gebruikten nogal wat stroom, maar ze gaven wel gezellig en natuurlijk licht. Dat werd al anders toen we Tl-licht gingen toepassen. Eigenlijk vonden we dat heel vervelend licht. Toen eind vorige eeuw besloten werd dat we nog zuiniger moesten omgaan met energie, dacht men een grote bron gevonden te hebben in de gloeilampen. Die zouden we het beste allemaal kunnen vervangen door TL. Dat wilde men echter niet zo maar. Daardoor ontstond de PL-lamp en die evolueerde vervolgens in de Energiespaarlamp. Al deze lampen, TL, PL en spaarlamp, zijn in basis gelijk: een dubbelgevouwen Tl-buis in een vormpje geperst. Tuurlijk, 18W is nu eenmaal minder dan 60W. Dus we bespaarden energie. Maar we bleven het wel vervelend licht vinden. Nu was er al jaren een andere lichtbron op de markt voor industriële toepassing. De LED. Een tweetal metalen plaatjes in een kunsthars omhulsel en twee uitstekende pinnetjes. Alleen die gaven niet zoveel licht. Totdat we ze gingen combineren tot grotere eenheden. Toen konden we wel voldoende licht realiseren. Maar het bleef wel “koud” licht. Ze bespaarden echter wel nog meer energie, dus wat LED je, aan de LED-lamp.
Op zich is dit een goede ontwikkeling. Je kunt nu met veel minder energie meer doen. Gebruik van zonnepanelen werd dus ook veel aantrekkelijker.
Als oplossing werd door de overheid bedacht dat we de gloeilamp maar zo snel mogelijk moesten vervangen. Eerst door de spaarlamp en vervolgens door de LED. Als alternatief werd de al bekende halogeenlamp van stal gehaald, die we al langer kenden. Die werd in het oude glazen bolletje geplaatst en is daarmee voorlopig een goed alternatief.
Er zit echter één maar aan dit alles. Alle nieuwe ontwikkelingen hebben als nadeel dat ze niet het gehele kleurenspectrum door geven. En de mens heeft dat wel nodig, bijvoorbeeld voor de aanmaak van melatonine om te kunnen slapen. Daarnaast zijn de spaarlampen voorzien van allerlei vervelende stoffen zoals kwik. En dat is weer schadelijk voor het milieu en onze gezondheid.
Nu weet ik vanuit mijn praktijk, dat de mensen dat allemaal niet zo geloven. Daarom hebben een stel Duitse wetenschappers een onderzoek gedaan naar verschillende lichtbronnen. Zij hebben gekeken naar het kleurenspectrum van de lampen en dat vergeleken met zonlicht. In de kleurengrafieken die bijgevoegd zijn, is duidelijk het verschil te zien.
Daarom is het verstandig om je goed voor te laten lichten, en dat is niet in de bouwmarkt maar wel bij specialisten zoals bouwbiologen/woonbiologen, over wat het beste is.
Kortom: Zonlicht is het beste wat de mens kan hebben. Laten we proberen dat dan zo dicht mogelijk te benaderen zonder allerlei vervuilingen en zonder dat we ons zorgen moeten maken over het milieu.