FDA treft Monsanto’s onkruidbestrijdings-middel glyfosaat aan in Amerikaanse honing

glyfosaat in honing De Amerikaanse FDA, de Food and Drug Administration (Bureau voor Voeding en Medicijnen) heeft onder publieke druk monsters getest van Amerikaanse voedingsmiddelen op de aanwezigheid van een pesticide dat in verband wordt gebracht met kanker en de eerste bevindingen zijn allesbehalve fraai.

Bij het onderzoek van de honingmonsters uit diverse locaties in de VS, heeft de FDA nieuwe bewijzen aangetroffen dat de residuen van de onkruidbestrijder “glyfosaat”, overal in kunnen doordringen. lees verder

Monsantos gyfosaat in honing

FDA treft Monsanto’s glyfosaat onkruidbestrijdings-middel aan in Amerikaanse honing datum 15 september 2016 door Carey Gillam: ervaren journalist; directeur onderzoek voor de Amerikaanse Right to Know beweging, een non-profit consumenten educatie werkgroep vertaling Bette Luckel-Martens (voor Project 7-blad) Bron artikel

DISCLAIMER:
Dit is een vertaling van een Amerikaans artikel. Hoewel veel van wat betoogd wordt van toepassing is op de wereldwijde situatie, dienen we ons te realiseren dat sommige van de genoemde voorbeelden vooral betrekking hebben op omstandigheden in de Verenigde Staten.

Ze werden zelfs aangetroffen in een voedingsmiddel dat zonder gebruik van glyfosaat wordt geproduceerd. Alle monsters die door de FDA recentelijk werden onderzocht, bevatten residuen van glyfosaat en enkele honingmonsters toonden waardes aan van de dubbele hoeveelheid residuen dan die was toegestaan in de Europese Unie, volgens documenten die verkregen waren via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. In de VS bestaat geen wet waarin het tolerantieniveau van glyfosaat in honing is vastgelegd.

Glyfosaat, het hoofdbestanddeel van de herbicide Roundup, van de multinational Monsanto, is wereldwijd het meest gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel en de bezorgdheid over residuen van glyfosaat in voedsel steeg ten top nadat de Wereld Gezondheidsorganisatie in 2015 had bekendgemaakt dat de experts op het gebied van kanker, verbonden aan dit instituut hadden vastgesteld dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is bij mensen.

Andere internationale wetenschappers hebben hun bezorgdheid geuit met betrekking tot de mate waarin het overmatige gebruik van glyfosaat schadelijk is voor de menselijke gezondheid en het milieu. Rapporten die men verkregen had van de FDA, alsmede van het Agentschap ter Bescherming van het Milieu en het Amerikaanse Ministerie van Landbouw geven gedetailleerde informatie over een scala aan onthullingen over de pogingen die de Federale Regering in het werk heeft gesteld om de alsmaar toenemende bezorgdheid in zijn greep te houden. Niet alleen met betrekking tot honing, maar ook voor wat betreft monsters van sojabonen en tarwe, maken de rapporten gewag van de discussie onder de regeringsexperts die de glyfosaatresiduen beoordelen, de zogenaamde “glyfosaat controversies”, en het idee dat er “een groot aantal overtredingen met betrekking tot glyfosaatresiduen” zou kunnen zijn in de Amerikaanse oogsten voor soja en tarwe.

Alhoewel de FDA jaarlijks onderzoek doet naar residuen van allerlei pesticiden in voedsel, heeft zij tientallen jaren het onderzoek naar glyfosaat overgeslagen. Pas in februari van dit jaar heeft het Agentschap gezegd dat ze enkele analyses zouden uitvoeren op residuen van glyfosaat. Die uitspraak werd pas gedaan nadat veel onafhankelijke onderzoekers hun eigen testen hadden uitgevoerd en glyfosaat hadden aangetroffen in een breed scala aan voedingsmiddelen, waaronder bloem, ontbijtgranen en havermeel. De regering en Monsanto hebben tot dusver volgehouden dat mocht er sprake zijn van enige restwaardes van glyfosaat in voedsel , deze zo klein zouden zijn, dat de voedingsmiddelen nog steeds veilig waren voor consumptie. Maar critici beweren dat zonder diepgaand onderzoek de exacte waardes aan glyfosaat in voedingsmiddelen niet vastgesteld kunnen worden. En ze zeggen ook dat zelfs nauwelijks aantoonbare hoeveelheden schadelijk kunnen zijn omdat het aannemelijk is dat ze via zoveel soorten voedingsmiddelen geconsumeerd worden. Dit “hete residu-hangijzer”, staat in het middelpunt van de belangstelling op hetzelfde moment dat de EPA een risicobeoordeling uitvoert om vast te stellen of het gebruik van deze herbicide, uit de top 10 van bestverkochte middelen, niet aan banden gelegd moet worden. Het Agentschap heeft in Washington openbare hoorzittingen over deze materie gepland van 18-24 oktober. Deze risicobeoordeling van de EPA zou oorspronkelijk uitkomen in 2015, maar is nog steeds niet afgerond. Het agentschap laat nu weten dat het werk zal zijn voltooid “in het voorjaar van 2017”.

In de rapporten die de FDA heeft vrijgegeven, beschrijft men in een interne mail hoeveel moeite het kost om honing te vinden die geen glyfosaat bevat: “het is heel moeilijk om onbewerkte honing te vinden die geen residuen bevat. Ik verzamelde ongeveer 10 honingmonsters op de markt en ze bevatten alle 10 glyfosaat”, aldus het relaas van een onderzoeker bij de FDA. Zelfs “biologische berg-honing” bevatte lage concentraties glyfosaat, blijkt uit de documenten van de FDA. Volgens de rapporten van de FDA, toonde het onderzoek van de FDA zelf aan, dat de residuwaarden opliepen tot 107 ppb in de monsters die de FDA had getrokken uit Carmichael’s honing, afkomstig uit Louisiana; 22 ppb in de monsters uit Florida met het etiket Leighton’s Sinaasappel Bloesem Honing en residuen met waardes tot 41 ppb in de monsters die volgens het FDA gerelateerd waren aan de Bijen Honing van Sue, uit Iowa, die door een collectief van Amerikaanse bijenhouders op de markt wordt gebracht als “pure, natuurzuivere, Amerikaanse” honing. De afnemers kunnen er zeker van zijn, dat “Sue’s Bijen Honing voor 100% puur, voor 100% natuurzuiver en voor 100% van Amerikaanse oorsprong is”, stelt de Sioux Honey Association.

In een e-mail van 8-1-2016 deed Chamkasem aan collega-onderzoekers bij de FDA uit de doeken dat de maximum toelaatbare waarde in de Europese Unie 50 ppb is en dat er in de VS helemaal géén glyfosaatresten zijn toegestaan in honing. Maar Chris Sack, de chemicus die de supervisie heeft over het onderzoeksprogramma van de bestrijdingsmiddelen van het agentschap, gaf een sussende respons toen hij Chamkasem en de andere collega-onderzoekers ervan verzekerde dat er bij de aangetoonde glyfosaatresiduen slechts sprake was van een “technische overtreding van de regels”. Hij schreef: “de imkers overtreden de wet niet, omdat het eigenlijk zo is dat het glyfosaat wordt binnengebracht door de bijen.” “Terwijl de aanwezigheid van glyfosaat in honing technisch gesproken een aantasting van de wet is, komt de voedselveiligheid hier niet in het geding”. Sack vermeldde dat men de EPA “opmerkzaam had gemaakt op het probleem” en dat men van hen verwachtte dat zij tolerantiewaardes zouden vaststellen voor honing. Op het moment dat de tolerantiewaardes zouden zijn vastgelegd door de EPA, -mits hoog genoeg –, zou de aanwezigheid van residuen niet langer tegen de wet zijn. Toen er deze week contact werd opgenomen met de EPA, lieten zij weten dat er momenteel geen verzoeken zijn ingediend om tolerantiewaardes vast te stellen voor glyfosaat in honing. “Maar”, zo voegde het Agentschap eraan toe: “er is momenteel geen gevaar voor de voedselveiligheid met betrekking tot blootstelling aan glyfosaatresiduen in honing.

De vicepresident van de Sioux Honey Association, Bill Huser, vertelde dat glyfosaat overal wordt toegepast op landbouwbedrijven waarvan de velden door bijen worden bezocht en dat het bestrijdingsmiddel door de bijen mee terug genomen wordt naar de korven waar de honing wordt geproduceerd.

“De industrie heeft geen enkele controle op de aanslag op het milieu van een dergelijke omvang”, aldus Huser. De meeste honing die verkocht wordt als Sue’s Bijen Honing komt uit locaties met klaver en alfalfa in de regio ‘Upper Midwest’, zei hij nog. De bijenhouders uit het Zuiden zouden hun bijen stationeren op locaties die dichtbij de katoenvelden en sojabonenakkers liggen. Zowel alfalfa, sojabonen als katoen, zijn allemaal genetisch gemanipuleerd om rechtstreeks met glyfosaat bespoten te kunnen worden.

De onderzoeksresultaten van de FDA zijn niet de eerste die gewag maken van glyfosaat in honing. Toen de wetenschappelijke onderzoek firma Abraxis begin 2015 monsters nam, troffen ze glyfosaatresiduen aan in 41 van de 69 honingmonsters, met glyfosaatwaardes die varieerden van 17 tot 163 ppb, met een gemiddelde waarde van 64 ppb.

Bijenhouders zien zichzelf als onschuldige slachtoffers, die geconfronteerd worden met ernstig vervuilde honingproducten, eenvoudigweg omdat ze toevallig binnen een paar mijl van een boerenbedrijf gestationeerd zijn, waar glyfosaat wordt gebruikt.

“Ik snap echt niet hoe ik het voor elkaar zou moeten krijgen de glyfosaatwaardes in mijn honing onder controle te krijgen, aangezien ik niet degene ben die van die Roundup gebruik maakt”, verzuchtte een honingproducent. “Het zit letterlijk overal in. De situatie is buitengewoon onrechtvaardig!”

De FDA ging niet in op de vraag hoe intensief er met Monsanto was gecommuniceerd met betrekking tot het testen van de residuwaarden, maar uit de vrijgegeven documenten blijkt dat Monsanto op zijn minst enig contact heeft gehad met de FDA over de onderhavige materie. Jongstleden april heeft Amelia Jackson-Gheissarie, de manager bij Monsanto verantwoordelijk voor de afdeling internationale wetgeving, een mail gestuurd aan de FDA, met het verzoek een afspraak te regelen om van gedachten te wisselen over “het vaststellen van residuwaarden in de VS, en met name voor glyfosaat”.

De FDA doet routineonderzoek naar residuen van een aantal algemeen gebruikte bestrijdingsmiddelen, maar niet naar residuen van glyfosaat. Het testen op glyfosaat dat dit jaar plaatsvindt, wordt beschouwd als een “speciale opdracht”, die werd verstrekt nadat er in 2014 kritiek was uitgeoefend op het Agentschap door de Algemene Rekenkamer van de Amerikaanse regering voor nalatigheid met betrekking tot onderzoek naar glyfosaat. De FDA heeft geen officiële resultaten vrijgegeven inzake plannen voor onderzoek, noch met betrekking tot eventuele bevindingen, maar Sack heeft in juni een presentatie gehouden voor de Raad voor Specifieke Oogsten in California, waarin hij mededeelde dat het Agentschap bezig was met de analyse van 300 monsters van mais; 300 monsters van sojabonen; en 120 monsters van melk en eieren. Hij beschreef enkele deelresultaten die verkregen waren in de loop van april die de aanwezigheid van glyfosaat aangetoond hadden in 52 mais-monsters en 44 soja-monsters, maar daarin werd de wettelijk toegestane hoeveelheid niet overschreden.

De presentatie maakte geen gewag van honing. Tijdens de presentatie werd ook medegedeeld dat de FDA het glyfosaatonderzoek zal opnemen in “het routinetestprogramma van algemene screening”. De USDA (United States Department of Agriculture – het Amerikaanse Ministerie van Landbouw) gaat ook beginnen met een testprogramma voor glyfosaat, maar dat zal niet eerder zijn dan volgend jaar, volgens de informatie die het Agentschap verstrekte aan de organisatie zonder winstoogmerk “Beyond Pesticides”,(De Bestrijdingsmiddelen Voorbij”), tijdens een vergadering die in januari in Washington werd gehouden. Uit documenten die zijn verkregen via de FOIA (Freedom of Information Act – Wet Openbaarheid Bestuur) blijkt dat er een testplan is voor siropen en oliën in 2017.

SOJABONEN EN TARWE

Net als de FDA, heeft de USDA flink op de rem getrapt als het om testonderzoek gaat. Om precies te zijn, hebben ze één keer, namelijk in 2011, een testprogramma uitgevoerd op glyfosaatresiduen ondanks het feit dat dit agentschap wereldwijd onderzoek doet naar residuen van andere, veel minder wijdverbreid gebruikte bestrijdingsmiddelen. In een onderzoek dat de USDA betitelde als een “speciaal project”, onderzocht het agentschap 300 monsters van sojabonen en trof daarbij in meer dan 90% van de monsters, dwz in 271 monsters, residuen aan van dit beruchte bestrijdingsmiddel. Het agentschap maakte toen bekend dat verdergaand onderzoek naar glyfosaatresiduen “geen hoge prioriteit had”, omdat het middel als uiterst veilig te boek staat. Men deelde tevens mede dat ondanks het gegeven dat er in sommige monsters zulke hoge residuwaarden waren aangetroffen dat ze de zeer hoge tolerantieniveaus voor glyfosaat zoals vastgesteld door EPA, zeer dicht benaderden, zij deze niveaus niet overschreden. Zowel de USDA als de FDA hebben lange tijd beweerd dat het testen op glyfosaatresiduen te kostbaar is en tevens onnodig. Evenwel, de divisie binnen de USDA die bekend is onder de naam Grain Inspection, Packers & Stockyards Administration (GIPSA), is al jarenlang bezig tarwe te onderzoeken op de aanwezigheid van glyfosaatresiduen omdat een groot aantal buitenlandse kopers zeer sterke bedenkingen hebben ten aanzien van glyfosaatresiduen. Het testprogramma van GIPSA maakt deel uit van een “programma om monsters van exportcargo’s te onderzoeken”, zo staat te lezen in documenten die verkregen zijn van GIPSA. Deze testresultaten toonden aan dat er in meer dan 40% van honderden tarwemonsters glyfosaatresiduen waren aangetroffen in de testen die waren uitgevoerd in de fiscale jaren 2009, 2010, 2011 en 2012. Uit de testgegevens blijkt dat de waardes varieerden. GIPSA heeft de FDA ook geholpen toegang te krijgen tot testmogelijkheden voor sojabonen. In mei 2015 heeft Gary Hinshaw, chemicus bij GIPSA, een e-mail gestuurd aan een topman op het gebied van voedselveiligheid bij de FDA, dat “het niet moeilijk is sojabonen te vinden die glyfosaat bevatten”. En op 7 december 2015 werd er een e-mail verzonden door Terry Councell, chemicus bij de FDA, aan Lauren Robin, eveneens chemicus en werkzaam bij de FDA in de hoedanigheid van “hoofd afdeling veiligheid voor consumenten”, waarin hij te kennen gaf dat “er zelfs glyfosaat was aangetroffen in fabrieksmatig geproduceerde voedingsmiddelen”, hoewel “de waardes ver onder het toegestane tolerantieniveau bleven”.

Het feit dat de regering zich bewust is van het gegeven dat er glyfosaatresiduen in voedingsmiddelen zitten, maar lange tijd het onderzoek heeft getraineerd, is zeer frustrerend voor heel veel mensen die grote bedenkingen hebben ten aanzien van dit bestrijdingsmiddel.

“Een gevoel van urgentie met betrekking tot de giftige stoffen waaraan wij dag in dag uit worden blootgesteld, is zeer ver te zoeken”, aldus Jay Feldman, algemeen directeur van “Beyond Pesticides“.