Hoe het voorheen zat met geld?

Quatre mains DE ROL VAN GELD IN DE GESCHIEDENIS
Oorspronkelijk geplaatst 04-04-2018 door Jos | In de Middeleeuwen bestond er nog geen persoonlijk recht op grond en bodem. Die kon dus ook niet als handelswaar gekocht of verkocht worden. Er bestond het leenrecht: het land werd aan de leenman als een onvervreemdbaar goed uitgeleend om bestuurd te worden.

de rol van geld in de geschiedenis

Zo was het ook met het muntrecht.

Dat werd door de keizer of de koning verleend aan de leenman, klooster of stad. Die hadden dan het recht om munten te slaan en in omloop te brengen maar ook het recht om ze terug uit omloop te halen als een wisseling van regering of een andere reden dat noodzakelijk scheen te maken. Munten oppotten om rijk te worden had weinig zin want het was door de Kerk verboden om intrest te vragen. Daarbij kon het geld door de vorst of kardinaal op ieder moment terug herroepen worden. Het had geen duurzame waarde.

Tijdens de regering van de Staufen-koningen (1155-1265) ontstond het systeem van de brakteaten. Nu werden de munten niet meer bij een wisseling van regering, maar op regelmatige tijdstippen ingeruild tegen nieuwe munten met een lagere waarde.

Tijdens de regering van keizer Frederik Barbarossa was aartsbisschop Wichmann van Magdeburg (1154-1192) de eerste die de eigen munten zelf terugriep om ze om te munten en wel twee keer per jaar: een keer op de vierde vastenzondag en een keer op Maria-Hemelvaart (15 augustus). Voor 12 oude penningen werden 9 nieuwe gegeven. Dat betekende dus voor de geldbezitter een verlies van 25%. Natuurlijk wilde niemand dit geld behouden. Men kocht er liever meubelen voor, huizen, kunstwerken, kortom, alles wat enigszins zijn waarde kon behouden of waarvan men dacht dat het nog in waarde zou vermeerderen. Het systeem van brakteaten breidden zich snel uit over gans Europa en zorgde voor een stabilisering van de valutasystemen. Omdat mensen de munten alleen met verlies uit de geldkringloop konden halen, werd het oppotten van geld ter wille van persoonlijke verrijking oninteressant gemaakt. Het geld bleef zuiver circulatiemiddel en kon niet zelf gebruikt worden als productiemiddel, als winstgevende investering.

Het brakteaten-systeem bleef bijna 300 jaar hét geldsysteem in de Midden-Europese handelsruimte, van Nowgorod tot London, van Scandinavië tot Lombardije. Het leidde tot een economische opleving die we ons vandaag nog nauwelijks kunnen voorstellen. In het begin van de 11de eeuw waren de steden van Europa enkel maar kleine nesten met ellendige hutten en onaanzienlijke kleine kerkjes. Honderd jaar later was datzelfde Europa het schouwtoneel van een geweldige bouwbedrijvigheid zodat tegen het einde van de 14de eeuw gans Europa bezaaid was met rijke steden, heerlijke bouwwerken en grootse kathedralen.

In de steden bloeiden de ambachten. Over ’t algemeen werd er 8 uur per dag gewerkt. De halve zaterdag, de zondag en vaak nog een baddag in de week waren vrij. Daarnaast waren er tot 90 kerkelijke feestdagen. Het arbeidsloon van de handwerker was rijkelijk. Vaak kregen de gezellen een procentueel deel van het loon van de meester, ze voelden zich mee verantwoordelijk voor de goede naam van de werkplaats. De bouw van de grote kathedralen was een gemeenschapswerk waarvoor iedere burger bereid was offers te brengen.

De economische opleving in de vroege middeleeuwen kwam er niet alleen door het zich voortdurend regenererende geldsysteem van de brakteaten, maar in laatste instantie ook door de politieke zekerheid die de machtige en zeer kapitaalkrachtige ridderorde der Tempelieren verschafte. Zo konden de kooplui hun waren in zekerheid langs de wegen vervoeren zonder al te veel struikrovers. Overal waar zich een vestiging van de orde bevond konden ze hun kredietbrieven inlossen in de plaatselijke munt. Het brakteatensysteem functioneerde met verschillende valuta, de Tempeliers zorgden ervoor dat er een rechtvaardige verdeling op internationale basis was. Omdat ze bij de geldzaken geen persoonlijk gewin mochten (noch wilden) realiseren – door hun gelofte van armoede, stroomde hun “winst” in het Europese cultuur- en geestesleven. Ze ondersteunden de bouw van kerken en kloosters, organiseerden regelmatig voedselbedelingen en giften voor de armen en hielpen zieken en hulpbehoevenden zoveel ze konden.

Er was met dit systeem ook geen reden om oorlog te voeren, de politieke invloedssferen stonden los van de economie. Dit is de reden waarom in de geschiedenisboeken zo weinig over deze periode verteld wordt : de geschiedschrijving bestaat immers voornamelijk uit de chronologie van oorlogen en revoluties.

Na het ontbinden van de Tempeliersorde (1312-1314) en na de afschaffing van het brakteatensysteem ongeveer 100 jaar later kwam er een eind aan de economische en culturele bloei in Midden-Europa. De kathedralen bleven onafgewerkt, schenkingen voor de bouworden vielen weg, vele ambachtsgilden vielen uiteen en stilaan begon wat men gewoonlijk de duistere middeleeuwen noemt.

Wat was er gebeurd?

Een centraal punt in de rij van oorzaken is zeker het geleidelijk aan veranderende bewustzijn der mensen, niet alleen hun ingesteldheid t.o.v. het geloof (voorbode van de Reformatie) maar ook t.o.v. de economie. Vanaf het begin van de 15de eeuw werd overal het brakteatensysteem afgeschaft (renovatio monetarum) en de nog uit de Romeinse tijd stammende denarius perpetuus, de eeuwige penning ingevoerd. Stap voor stap ontwikkelde zich wat men het vroegkapitalisme noemt. Geld en krediet werden schaars. Doordat geld meer en meer opgepot werd om macht te verkrijgen en intrest te kunnen binnenrijven, begon de geldcirculatie te haperen. Het geld werd plots zelf een handelsobject. De maatschappij begon uiteen te vallen in twee groepen, de armen en de rijken. Rijken, alleen door geldbezit, bestonden daarvoor niet.

Er gaat in Europa niets veranderen, noch in Frankrijk, noch in Spanje, noch in Nederland of elders.

Frankrijk is het rijkste land ter wereld, met de grootste spaarquota : 11.000 miljard euro. De Franse Staat is in feite failliet met 1.700 miljard schulden. Maar de machthebbers hebben deze twee cijfers al lang vergeleken en ze lachen in hun vuistje. Er zal ooit wel een serieuze explosie van komen, maar nu nog niet, wellicht binnen 5 of 10 jaar, als de babyboomers dood zijn. Want 70% van dat patrimonium is in handen van 65-plussers ?

Wat ik wil zeggen : de Staat gaat manieren uitdokteren om het spaargeld van de burgers te gebruiken om zijn schulden te delgen. Op die manier wordt het huidig financieel systeem en de huidige machtsverhoudingen in stand gehouden.

Nu begrijpt men waarom het bankgeheim moest verdwijnen. Dat was niet om de (hooguit) 0,1% van de oneerlijke rekeninghouders te kunnen opsporen, maar wel om zicht te krijgen op de spaargelden van de eerlijke 99,9% van de burgers.

De Franse staatschuld is nauwelijks een vijfde van het bedrag dat de Fransen samen bezitten. Belgi? staat er slechter voor, de staatsschuld is bijna 1/3 van wat alle Belgen samen bezitten: staatsschuld = 326 miljard; vermogen der Belgen = 1.045 miljard.

In 1999 was dit vermogen nog “maar” 640 miljard euro. Op 16 jaar tijd zijn we theoretisch bijna dubbel zo rijk geworden. Maar iedereen blijft evenveel werken, vaak zelfs harder dan vroeger. Daarmee is het duidelijk dat het grootste deel van dit geld zich heeft losgemaakt van de re?le economie, van de productie van goederen en diensten.
In plaats van ruilmiddel te blijven is het geld productiemiddel geworden: het produceert meer van zichzelf ! Veel van dat geld had al moeten verdwenen zijn.

Dat wordt duidelijk als we ons voorstellen dat het evenredig onder de bevolking zou verdeeld zijn, als dan iedereen zich rijk genoeg voelt om te stoppen met werken en ? het economisch leven tot stilstand komt, vermits bakkers, beenhouwers, bouwers allemaal in hun zetel zouden blijven zitten.

Geld moet kunnen sterven …

— Jos.

Quatre mains

Quatre Mains: Creatie van een oase voor het mineralenrijk, het plantenrijk, het dierenrijk en de mensen. http://fermequatremains.com

Noot: Dit alles moet ook duidelijk maken waarom de ‘powers that be’ de macht achter de schermen zo’n haast hebben om contant geld uit de economie te halen. Zo kan men negatieve rente in gaan voeren. Een bankrun en je geld in een oude sok stoppen is dan niet meer mogelijk. Men kan bovendien eisen dat iedereen 10% van zijn bankrekening moet inleveren bij een economische crisis zoals een paare jaar geleden al op Cyprus gebeurdt is als testcase. Bovendien kan men een disident met een druk op de knop economisch buiten spel zetten. Bekijk ook onderstaande video over geld in Nederland. — HM