Iedere biologische tuinier streeft in ieder volgende jaar naar betere resultaten.
We leerden constant – en tevens door observatie en experimenteren – in onze vormende voorgaande jaren uit artikels in tuin-tijdschriften en een groot assortiment boeken, gewoonlijk voorzien van de term ¨Biologisch¨ op de omslag.
De meeste biologische tuinboeken hebben dezelfde basisprincipes, en de nieuwe tuinier gaat ook zo denken. [ door Rob Hundscheidt ]
Zo wordt bijvoorbeeld van biologische gegroeid voedsel altijd gezegd dat het veel voedingsrijker is dan conventioneel gegroeid voedsel. Maar toch na 6 maanden in Fiji, waren we duidelijk beter gevoed en veel gezonder dan dat we waren geweest als we overwegend biologische groenten zouden hebben gegeten. Ik geef graag lezingen over de tuin. Na Fiji sprak ik openbaar er over dat mijn tanden wiebelig stonden en dit het resultaat was van het eten van mijn biologisch gegroeide proefgrond. Mijn bekentenis moet voor andere hoofdzakelijk van eigen grond etende thuistuiniers veilig hebben aangevoeld om me in vertrouwen mede te delen dat zij zelf ook veel tanden waren verloren, of op een andere manier een duidelijke vermindering van hun gezondheid hadden opgelopen door enkele jaren lang primair van hun eigen tuin te hebben gegeten. Onze gemeenschappelijke teleurstellingen waren niet het resultaat er van dat ons voedsel biologisch was gegroeid, maar waren het resultaat er van dat het voedsel groeide in een bodem die m.b.t. de mineralen niet in evenwicht was.
Na het lezen van het bovenstaande, zal het zeker zo zijn dat velen van jullie dit nu niet willen horen over de biologische religie. Je bent er absoluut zeker van dat het ontwikkelen van dentale problemen door het eten van biologisch gegroeid voedsel onmogelijk is, en dat je daarom mijn bewering aan de kant wil schuiven, en dat is waarom ik ga uitleggen hoe je het meest voedingsrijk mogelijke voedsel kunt voortbrengen door gebruik te maken van biologische technieken. Maar ik moet eerst bepaalde algemene opvattingen over biologisch gegroeid voedsel neutraliseren, en daarna kun je pas onder de indruk komen van het feit dat het minerale evenwicht overwegend een natuurlijke aanvulling van biologisch tuinieren is, en er niet mee in strijd is.
Pro, contra, of egaal welke opvatting men heeft over biologisch gegroeid voedsel, over biologisch tuinieren, of over biologische boeren, wil ik vragen even een stapje terug te doen van al deze opvattingen om er een juiste mening over te krijgen. Als je opvatting biologisch is, dan is het vrijwel zeker dat je opvatting afkomstig is van de tijdschriften van J.I. Rodale´s Organics Gardening Magazine, en de vele boeken die de Rodale Press heeft uitgebracht.
Rodale´s opvatting was zo sterk en overtuigend aanwezig dat zijn biologische doctrines tegenwoordig door de meeste schrijvers nog altijd overal geaccepteerd worden. Oldies zoals ik leerden hun basisbeginselen rechtstreeks van Rodale; de volgende generatie van tuinboekenschrijvers leerden van mijn gevolg, en van Rodale; Zo gaan Rodale s opvattingen nog steeds door. Pag. 18 Rodale vestigde een aantal stevige positieve biologische stellingen. Allerlei merknamen werden zo gepromoot met ¨Biologisch¨ of ¨Organic¨ er op. Ik durf te wedden dat Warren Buffert – die een van s´werelds rijkste financiële manipulators en investeerders is – er zelfs een arm en been aan betaald zou hebben om het biologische dealerschap te krijgen.
De Rodale Press drukkerij begon er sinds 1942 mee om in tijdschriften en boeken herhaaldelijk subtiel als openlijk te suggereren, te beweren en te concluderen – zowel rechtuit als tussen de regels door – dat organisch gegroeid voedsel voedingsrijker was dan chemisch gegroeid voedsel – maar dat is maar een halve waarheid. J.I Rodale was een ideoloog in hart en nieren. Absoluut zeker van de juistheid van zijn eigen mening was het zo dat als J.I. het niet met je eens was, dan werd je naam nergens in de Rodale-publicaties vermeld, en het tuinierende publiek zou je nooit ontdekken. Daarom heeft tegenwoordig niemand van William Albrecht gehoord. De opvattingen van J.I. Rodale maakten grote indruk op de Noord-Amerikanen. Het tijdschrift Organic Gardening and Farming had in 1980 een oplage van 1.4 miljoen. In dat jaar leende ik hun inschrijverslijst voor mijn zadenbedrijf. In diezelfde periode had het tijdschrift dat het meest verdiende aan Rodale´s Press -Prevention Magazine – meerdere miljoenen leden.
Onze hedendaagse tuin- en voedselboeken zijn een beetje afgestapt van de doctrines van Rodale uit 1940 die van de Rodale´s Press kwamen. Deze methodes werden door tuinboekenschrijvers beweerd en weer herbeweerd, en een beetje veranderd in een nieuw jasje gestoken. Dit heeft zich dan verder zo herhaald en herhaald en wel zo lang tot men deze opvattingen tot een bijna wetenschappelijke waarheid beschouwde, omdat Iedereen het al zo veel keer van te voor had gezegd. De hedendaagse tuinier moet zich aanpassen, want de hedendaagse gecertificeerde biologische boeren gebruiken een betere landbouwwetenschap dan in de 1940er jaren. Dat komt omdat biologische boeren en de tuinbouw al zo lang in de zaken zitten. Ze moesten winst maken en zo voortgaan dat ze efficiënte producenten bleken te zijn van kwalitatief goed voedsel. In de 1990er jaren deden sommige biologische boeren grote zaken, en het geld kocht politieke macht om de regels te beïnvloeden die de biologische praktijken accepteerden.
Ironische als het is, toen biologisch in de industrie de mogelijkheid had om hogere prijzen te vragen (en wat zo een hogere winst opleverde) omdat die het mentale dealerschap van Rodale bevatte, Pag. 19 werd vastgesteld dat Rodale´s dogmatische geloofsysteem niet zo effectief was. Rodale zou efficiënte praktijken hebben veroordeeld op basis van ideologische redenen, maar die zijn tegenwoordig toegestaan omdat ze wel in harmonie zijn met gezonde landbouw. Als voorbeeld kunnen we nemen dat gecertificeerde biologische producenten nu toegestaan wordt dat ze een beperkt spectrum aan chemische meststoffen mogen gebruiken die het bodemleven geen schade aanbrengen. Maar de meeste biologische tuiniers geloven nog steeds dat chemische meststoffen kunstmatige substanties bevatten die ¨van de duivel¨ zijn.
Rodale´s oorspronkelijk biologisch tuinierssysteem was gegrondvest op de volgende oprechte regels:
– Biologisch gegroeid voedsel voorziet in een veel betere voeding vergeleken met conventioneel gegroeid voedsel; het brengt een goede gezondheid en welbevinden voort bij diegenen die het consumeren.
– Een succesvolle biologische tuinier bouwt hoofdzakelijk bodemvruchtbaarheid op door organisch materiaal er in brengen en in mindere mate door het inbrengen van natuurlijk steenmeel, vooral kalk. Er zou niets in de bodem mogen worden verwerkt wat chemisch vervaardigd werd of anderzijds veranderd uit een natuurlijke toestand werd anders dan gemalen te zijn.
– Bijna alle bodems zijn in staat om super-voedingsrijk voedsel in overvloed te laten groeien.
– Als de bodem dat niet doet, dan is de reden er voor dat er te weinig organisch materiaal er in is. De aanwezigheid van meer organisch materiaal verhoogt het percentage aan voedingsstoffen – die van te voren in de planten opgesloten zaten en daarom onbeschikbaar waren – die op natuurlijke manier losgelaten worden. Als men er voor zorgt dat de bodembiologie voldoende actief wordt (door het toevoegen van compost en / of mest), dan zal dit voldoende voedingsstoffen laten vrijkomen om een goede oogst te laten groeien.
– Eventueel heb je niet genoeg organisch materiaal. Organisch materiaal voorziet in de noodzakelijke plantenvoedingsstoffen. Organisch materiaal maakt de grond lichter en maakt die losser, bouwt die op¨, zoals de Old Timers zeggen:¨Hoe losser de grond blijft tijdens de hele oogstcyclus, hoe beter de planten groeien¨.
– Omdat aardwormen organisch materiaal eten, wordt bodemvruchtbaarheid het beste geschat door de aardwormen-per-volle-schop-methode. Dus compost en of mest zouden herhaaldelijk meerdere centimeters dik op de grond moeten worden verspreid.
– In matig vochtige gebieden, zijn de bodems van nature zuur, dus wordt kalk gebruikt om de pH in de bodem tot neutraal terug te brengen. De pH in de bodem is de enigste test die we nodig hebben. De toevoegingshoeveelheid van de kalk wordt gedaan naargelang dit testresultaat.
Pag. 20
– En als er kalk wordt verspreid, dan kan dat het beste worden gedaan door dolomietenkalk te gebruiken, omdat die zowel calcium als magnesium bevat. (Later zal ik je laten zien, hoe een teveel aan magnesium via dolomietenkalk in de grond gebracht, een hele hoop problemen veroorzaakt)
– Chemische meststoffen zijn niet ten gunste van de duurzaamheid. De vervaardiging en het nodeloze transport er van verspilt veel energiebronnen, en het gebruik beschadigt onvermijdelijk het microleven van de grond, doodt aardwormen. Ze putten ook het organische materiaal van de grond ook uit. Als je ze gebruikt, dan zul je al vlug chemische vergiften op je zieke planten moeten spuiten.
– De manier om verschil te kunnen maken tussen goede, nuttige bodemtoevoeging en slechte bodemtoevoeging is de natuurlijkheid er van. Als de substantie natuurlijk blijft, dan mag die gebruikt worden voor de bodemvruchtbaarheid. Als het een hoog gemineraliseerde steen is, dan mag die tot een fijn poeder worden vermalen zodat dit vlugger decomposteert om de grond te voeden, maar geen chemische verwerking van deze steenmineralen is acceptabel.
– Alles wat direct van de bodem komt, kan gebruikt als biologische meststof gebruikt worden, inclusief dierlijke mest, en oogstafval. Organisch materiaal wordt toegestaan om naar believen meer verwerkt te worden dan mineralen van steenmeel. Zij mogen gecomposteerd worden of zelfs chemisch verwerkt, en dan nog steeds als zijnde goed gekwalificeerd worden voor gebruik – – – wat dit laatste betreft denk ik aan oliezadenmeel, dat overgebleven is nadat de olie er uit geperst is, of gewoonlijk chemisch geëxtraheerd wordt uit oliehoudend zaad). Verwerkt gemalen en gedroogd en verhit slachthuisafval zoals bottenmeel, bloedmeel en vleesmeel zijn hoogst wenselijke bodemtoevoegingen. (dit is een echt goede regel die me het ontstaan van de Gekke Koeien Ziekte nog eens liet overdenken.) Ik moet een beetje glimlachen als ik dit bovenstaande lees, want onder die wetten zouden natriumnitraat en kaliumchloride – die beide op een natuurlijke manier gedolven worden en wat oplosbare meststofzouten zijn die uitgebreid in Chili worden gevonden, zoals ook borax, wat in Death Valley in Californië wordt gedolven – geschikt zijn voor gebruik in het biologisch tuinieren.
Maar de opbouw van natrium door het gebruik van natriumnitraat kan vrij gevaarlijk zijn voor de grond en er is veel bewijs voor dat chloride-meststoffen resulteren in een vlug weglekken van de calcium naar de ondergrond – en wat de bodem voor een erg lange tijd ruïneert. Borax wordt nog steeds geaccepteerd, maar ik denk niet dat andere nog lang getolereerd worden. Van de andere kant is calciumnitraat – wat een geheel synthetische meststof is – een geweldige stof als er de noodzakelijke omstandigheden er voor aanwezig zijn, Pag. 21 maar het gebruik is voor
gecertificeerde biologische kwekers niet toegestaan. Dit is ook zo met mono-ammoniumfosfaat.
Het Biologische Doctrine van Rodale is makkelijk te begrijpen. Iedereen kan het naar tevredenheid gebruiken. Het geeft aan dat je rijkelijk compost moet maken en die verspreiden moet over de bodem, en (op een impulsieve manier) bodemsupplementen moet uitkiezen van een lijst van goedgekeurde substanties, en alle andere te vermijden die niet op de lijst staan, want je bent sociaal verantwoordelijk, kunt trots zijn op je omgeving en je voedsel zal zeer voedingsrijk zijn. Maar de waarheid is dat men zo mogelijk biologisch voedsel laat groeien dat net zo deficiënt aan voedingsstoffen is als het gewone commerciële voedsel. Thuistuiniers hebben dit altijd al gedaan – het voedsel is dan wel wat verser, dat is dan tenminste iets. Het ergste is dat de meeste tuiniers geloven dat ze zelf aan de goede kant van de engelen staan en dat hun groente en omgeving het beste is wat er ooit geweest is. Het is zoals het spreekwoord gaat dat :¨Dat wat je niet weet, is wat je denkt te weten wat niet zo is¨.
Ik heb geprobeerd om het biologische geloofsysteem te representeren. Maar ik kan je met zekerheid zeggen, dat als je voedsel laat groeien en geen goede aandacht aan het mineralen-evenwicht in de bodem besteedt, dan is de kans maar klein dat de groente in je tuin wel bijzonder voedingsrijk is.
VOEDINGSRIJK VOEDSEL
Om een voedingsrijke voedingswijze te kunnen verkrijgen moeten we drie dingen perfectioneren. Allereerst zijn sommige voedselsoorten voedingsrijker dan andere, en moeten we voedsel vermijden dat maar weinig intrinsiek voedingsgehalte heeft. Ten tweede kunnen sommige planten van hetzelfde soort voedsel veel voedingsrijker zijn dan andere – deze verschillen kunnen het gevolg zijn van genetica maar gewoonlijk hebben ze meer te doen met de bodem waar het voedsel op groeide, en soms ook in welke fase van het rijpheid dat het geoogst werd. Ten derde kan voedsel gedevitaliseerd worden – dat betekent dat het zo bewerkt en verwerkt wordt dat het voedingsgehalte zich vermindert. Twee glanzende voorbeelden daarvan zijn witte bloem en geraffineerde plantaardige olie.
Verschillende voortbrengsels van dezelfde oogst kunnen erg variëren in nutritionele kwaliteit. Dezelfde soort tarwe kan een erg verschillend proteïne-nivo hebben afhankelijk van de bodem waar die op groeide, en in een mindere mate ook naar gelang de hoeveelheid regenval dat er in dat jaar was. Pag. 22 Sommige planten van dezelfde gewassoort kunnen dus veel hogere waardes aan vitaminen en mineralen bevatten. Een ander verschil in de voedingsstoffendichtheid ligt in de voedselsoort op zich. Dit wordt in een conversatie vaak uitgedrukt als ¨ het kiezen van gezond voedsel ¨.Zo is bijvoorbeeld tarwe normaal gesproken een veel-voedingsstoffenrijker voedsel dan rijst. In feite is rijst waarschijnlijk het minst voedingsrijk van alle belangrijke granen, vooral witte rijst. Dus, als het mogelijk is om te kiezen tussen rijst en ander graan, dan is het verstandig om rijst te vermijden.
Ik maak een verschil tussen voedingsstof en brandstof. We kunnen voordeel hebben van bijna onbegrensde hoeveelheden aan voedingsstoffen, maar een teveel aan brandstof belast het lichaam en worden afzettingen van vet. Zowel vetrijk voedsel als ook suiker zijn hoog geconcentreerdevormen van energie die maar weinig of geen mineralen, vitaminen of enzymen bevatten. Zelfs onverhitte honing – die de beste natuurlijke zoetstof is – heeft maar nauwelijks voldoende mineralen en enzymen om de consumptie er van te rechtvaardigen; Maar zeker is dat bij rietsuiker nog veel anders. Dat bevat niets anders dan energie.
Het maken van gezonde keuzes betekent ook dat we gedevitaliseerd voedsel moeten vermijden. Om gezond te kunnen zijn heeft ons lichaam ieder beetje voedingsstoffen nodig dat het mogelijk kan assimileren. Als voor de smaak en uitzien of voor de winst het voedingsstoffengehalte werd verwijderd of vernietigd tijdens de verwerking er van, dan wordt de gezondheid van de consument te kort gedaan. Gezondheid staat gelijk aan calorieën gedeeld door voedingsstoffen. De devitalisatie verwijdert veel voedingstoffen, maar weinig calorieën. In feite wordt gedevitaliseerd voedsel gewoonlijk eerder calorieënrijker dan dat het voedingsstoffenrijker wordt – er is al veel over deze situatie geschreven; Dit is een voorbeeld van kennis waar de meeste mensen gewoon aan voorbij gaan.
Gezonde keuzes maken gaat verder dan het simpel kiezen van tarwe boven rijst, of bruine boven witte rijst, of de vermijding van niet-noodzakelijk vet en suiker. Tegenwoordig moeten keuzes worden gemaakt, die gebaseerd zijn op onzichtbare verschillen. De meeste soorten tarwe, kunnen als ze op goede vruchtbare grond groeien, een beetje proteïne bevatten, veel mineralen en vitamines. Ten einde om voldoende gluten te vormen om brood te kunnen bakken, moet tarwe 14 % of meer proteïne bevatten. Alhoewel is er ook een soort tarwe die gebruikt wordt om zachte witte instant pasta te maken. Die bevat ca. 8 % proteïne, en die werd zo ontwikkeld om te groeien op bodems van lage vruchtbaarheid, en is zelfs minder voedingsrijk dan witte rijst. Beide soorten tarwe, zien er vrijwel hetzelfde uit, totdat pag. 23 je ze probeert te gebruiken, want je kunt geen goed brooddeeg van pasta-tarwe maken. Zelfs ook andere hoog-proteïnehoudende harde rode tarwe, die geteeld wordt op ongeschikte bodem kan uiteindelijk maar 11 procent proteïne bevatten. In ideale omstandigheden zou hetzelfde ras 19 procent halen. Bij 11 procent proteïne wordt het ¨zachte tarwe¨ genoemd, en wat goed is voor zoiets als voor het maken van kruimelige cake of voor kippenvoer. Bij meer dan 14 procent proteïne wordt het ¨harde tarwe¨ genoemd. Bij 16 procent wordt het zeer gewaardeerd door brood bakkers voor het gehalte aan gluten en voor een hogere prijs verkocht als goede kwaliteit.
Bij 18 procent is het voor de bakker een schat. Hetzelfde ras; hoger proteïnegehalte; geheel andere eigenschappen. Dit soort verschillen zitten er in alle voedselsoorten.
Mensen onderschatten enorm het belang van voedingsstoffendichtheid, maar toch is nog steeds duidelijk, dat als mensen een voedingsstoffendichtheid echt zouden waarderen, dat ze niet de voedselsoorten zouden kiezen die ze gewoonlijk nemen.
De harde onaangename waarheid is dat de gemiddelde voedingsstoffendichtheid van je algehele voedselinname over je hele leven de fundamentele oorzaak van je huidige staat van gezondheid of ziekte is.
De meest belangrijke volgende factor die bijdraagt aan je huidige fysieke toestand was de voedingsstoffendichtheid van je moeders voeding vanaf de conceptie tot het punt dat ze stopte met borstvoeding (als ze je toen borstvoeding gaf). De belangrijkste uitzondering hierop is afkomstig van milieuvervuiling of toxische toestanden op de werkplek of landbouwchemicaliën. In 1990 ontdekte ik een eenvoudige wiskundige formule om deze opvatting uit te drukken die ik zojuist beschreef
GEZONDHEID = VOEDINGSSTOFFEN : CALORIEËN.
ik ben niet de uitvinder van het concept dat mijn stelling uitdrukt, want die universele wet werd tijdens de jaren 1920 en ’30 twijfelloos reeds bewezen door meerdere generaties lang studies met dierenvoeder. Helaas, werd deze uiterst belangrijke waarheid altijd genegeerd omdat de oude gevestigde medisch controlerende instanties zoals het AMA en de Licensing Boards van de overheid die de CMA controleren, de Australian Medical Association, etc. wisten dat de waarheid niet bevorderlijk zou zijn voor het zakenleven.
De 1920er jaren waren een tijd van enorme wetenschappelijke vooruitgang in de fundamenten van de biologie, gezondheid en landbouw. We ontdekten vitaminen, ontwikkelde de “nieuwere kennis van voeding” en leerden om de voedingswaarde van enkele van de levensmiddelen in het laboratorium te meten Pag. 24 Het bestaan en de aard van vitaminedeficientiesziekten werd voor het eerst onthuld door Dr. Robert McCarrison, die in 1922 zijn ¨Studies In Deficiency Disease¨publiceerde. Dit boek was ontwikkeld uit onderzoeken met voeding van dieren die gedaan werden in zijn eigen laboratoria. In datzelfde decennium zette Dr. Francis Pottenger een mijlpaal door studies van meerdere generaties katten te voeden, waarvan de resultaten zo beduidend waren, dat ook de gewone mensen die geïnteresseerd zijn in holistische gezondheid nog steeds daar over praten. Dr. Pottenger had een controlegroep van correct gevoerde katten die geheel vrij van ziekte waren en observeerde dat ziekte ontstond door verschillende generaties van deze katten onjuist voedsel te geven, en dat vervolgens door verscheidene generaties juist voedsel te geven deze ziektes omgekeerd werden – dat waren dezelfde soorten ziekte en degeneratieve aandoeningen bij die katten, die gewoonlijk ook bij de mensen worden aangetroffen.
Vaak worden deze ziekten door de artsen verkeerd toegeschreven als zijnde het resultaat van slechte genen. Maar dit is niet zo – Pottengers correct gevoerde katten hadden vrijwel nooit misvormingen of afwijkingen vertoond, maar de onjuist gevoerde andere groep dus wel.
In de 1930er observeerde McCarrison dat een verandering optrad bij de waargenomen populaties van laboratoriumratten wat betreft hun grootte, algemene gezondheid, duurzaamheid en sociale aard, door de toediening van de verschillende voedingspatronen van India, dit meerdere generaties lang. Sommige groepen waren groot en gezond en een lang leven beschoren; anderen klein, minder goed gebouwd, waren slecht gehumeurd, konden zich niet of niet goed voortplanten. Deze studies werden gerapporteerd in twee grote lezingen die in 1938 op de medische school gegeven werden, een in Pitsburg, de andere in Engeland. Er werden dia’s getoond, bewijs gepresenteerd, maar het hele onderwerp werd al snel onder het tapijt geveegd. Interessant was dat een van de deelnemers in Pittsburgh JI L. Rodale was. U kunt de lezing van McCarrison online lezen op de Soil and Health Library.
In diezelfde tijd werd Weston Price, DDS, diepgaand geïnteresseerd in preventieve tandheelkunde. Rond 1900 verliet de jonge Dr. Price zijn geboorteland North Dakota om te zijn beroep uit te oefenen in Cleveland. Alhoewel Cleveland een plaats van grote financiële en sociale kansen was, toonde Price meer belangstelling voor preventief onderzoek dan voor het herstellen van tanden, Hij kon echter niet bepalen hoe de voedingswaarde in verband stond omdat hij geen controlegroep had – zoals hij zei. Ja, hij zag soms wel eens een patiënt met uitstekende tanden. Maar waarom had deze persoon zo’n geluk? En wat zouden de mensen met slechte tanden kunnen hebben gedaan om te voorkomen dat hun toestand zich zo ontwikkelde ? Deze vraag was vooral verwarrend omdat een buitengewoon gezond en langlevende persoon soms goed kon Pag. 25 leven op een voedingspatroon van te lang gaar gekookt rood vlees, met aardappelen gestoofd in vette jus en whisky. De enige manier om deze verwarringen wetenschappelijk uit te werken is door eerst een gezonde controlegroep te vestigen en dan te zien wat er gebeurt als er iets anders wordt
toegepast op een deel van die gezonde controlegroep.
Het probleem was dat er geen groepen mensen in Cleveland of zelfs in of rond de hele Verenigde Staten waren, die echt gezonde tanden hadden. En als een dergelijke groep mensen zou kunnen worden gevonden, hoe kon een onderzoeker hun dan zo ver krijgen dat ze zouden instemmen dat hij hun voedingspatroon zou mogen controleren, of zou hij het maar kunnen vertrouwen als ze hem dat zo zouden zeggen ?
Gelukkig bestonden er in Price’s tijdperk nog volkeren die nog uitstekende tanden hadden. Ze leefden allemaal op zeer afgelegen en ontoegankelijke plaatsen. Deze mensen waren voor Price tot controlegroepen geworden. Dr. Price ging op zijn leeftijd van ca. 60 jaar samen met zijn vrouw op reis om te zien wat ze zouden kunnen ontdekken. Ze trokken naar Europa, Afrika, het wilde noorden van Canada, de westkust van Zuid-Amerika, naar Afrika, naar Australië, Nieuw-Zeeland, Polynesië en Melanesië (Fiji). Hun tandheelkundige betrekkingen opende allerlei deuren. Zelfs de lokale gezondheidsautoriteiten werden ingezet om de Price’s te begeleiden.
Voor de Tweede Wereldoorlog waren er nog afgelegen levende gemeenschappen die geen aansluiting hadden tot het voedsel uit de beschaving. Ze hadden maar weinig of geen geld. Geen dorpswinkel verkocht wit meel, jam, suiker, ingeblikte sardines, niets van dat. Deze volkeren leefden vrijwel geheel op wat ze gejaagd, gevist, of verzameld hadden, of het groeide lokaal. De bezoekende Price’s voerden een hele hoop tandheelkundig onderzoek uit en zetten tabellen op over de aanwezigheid van cariës (tandverval). Ze bezochten de gemeenschap ook om de zieke mensen te bevragen en wilden een indruk er over hebben met welke ziekten deze mensen in het algemeen te maken hadden. Ze namen uitstekende foto’s, waarvan de meeste daarvan de botstructuur laten zien, en soms een wijd geopende mond. Ze trokken correcte en zeer nuttige conclusies over de reden waarom deze mensen zo gezond waren. In 1939, toen hij Nutrition and Physical Degeneration publiceerde, had Price bijna alles wat er nodig is geleerd, om deze planeet te transformeren in een gezonde plek. Maar natuurlijk alleen dan, als wij dat ook allemaal wilden doen. Alleen dan ook als de politici en economen bereid zouden zijn om ons naar een ethische richting te leiden.
Ik heb een enorm en zeer bevrijdend principe uit Price’s boek genomen – er is geen ideale voedingswijze voor de homo sapiens – of beter gezegd: als er een ideale voedingswijze zou zijn waarop de mens een gemiddelde levensduur Pag. 26 van meer dan 120 jaar zou kunnen behalen, dan hebben we nog een lange lange weg te gaan om te ontdekken wat dat zou kunnen zijn – en heeft het waarschijnlijk meer te maken met de bodem waar het voedsel vandaan komt, dan met het soort voedsel dat er wordt gekozen. Ieder van de afgelegen gemeenschappen die de Price’s bezochten waren volledig gezond en langlevend (zoals we tegenwoordig denken over een lange levensduur) maar dat de voedingswijze bij elke gemeenschap apart van andere basisvoedingsmiddelen afhankelijk was. In het verre noorden aten de mensen meestal vis en andere dieren, aangevuld met bessen en wilde groenten – die vaak alleen maar in een korte midzomer periode beschikbaar waren. Sommige gezonde gemeenschappen waren voornamelijk vegetarisch, en aten uit de tuin en graan. Geïsoleerd levende eilandbewoners van de Zuid-Atlantische eilanden – Melanesiërs en Polynesiërs – waren beide afhankelijk van zeevoedsel, aangevuld met tuingroenten, half-wilde vruchten en kokosnoten; de Schotten in de buiten het vasteland liggende Hebriden aten voornamelijk zeevoedsel en haver met een beetje extra winterharde tuingroenten zoals boerenkool. In een afgelegen Zwitsers dal bezocht Price buitengewoon gezonde mensen die leefden op roggebrood en zuivelproducten.
Al deze primitieve gemeenschappen hadden een uitstekende algemene gezondheid. Met uitzondering van de zware vleeseters van het hoge Noorden, die alleen een volledig plezierig leven hadden tot in het begin van hun 60er jaren, en hadden een levensduur die gelijk of beter was dan de Amerikanen of Canadezen het nu hebben. In al deze gemeenschappen hadden de mensen – de oudere mensen – allemaal hun eigen tanden, of bijna allemaal hun eigen tanden. Price vond maar buitengewoon weinig bewijs voor verval en tandvleesziekten. Eventuele ontbrekende tanden waren ontstaan door een ongeval. Price vond vaak bewijsmateriaal van sporen van tandbederf dat was begonnen toen de betrokkene een paar maanden weg in de stad ging wonen en daar ging eten. Bij thuiskomst genazen hun tanden vaak weer en groeide er vanzelf weer nieuwe email – een beetje zoals littekenweefsel – op, en vormde zich over de gaatjes heen. Afgebroken of gebroken tanden groeiden weer vanzelf dicht zoals door de Ontwerper van het Lichaam bedoeld.
Bij iedere gezonde gemeenschap die Price bezocht – egaal welke kleur, vorm, haarstructuur, voedingssoort en levensstijl, werd vastgesteld dat elke geïsoleerde groep bestond uit goedaardige, eerlijke, verantwoordingsvolle mensen die een aangeboren spiritueel bewustzijn bezaten en die geen regelmatig kerkbezoek nodig hadden om te ontwaken. Hun vrouwen waren niet bang voor de bevalling, en er was maar zelden iemand aan overleden, noch was er veel pijn of lijden tijdens het bevallen. En de reden voor hun gezondheid was een hoge voedingsstoffendichtheid.
In Nutrition and Physical Degeneration schreef Dr. Price op de pagina’s 274-276 over de trieste gezondheidssituatie van de Verenigde Staten het volgende: Pag. 27 “Voor een adequate voedingswijze zal het daarom noodzakelijk zijn, dat die ongeveer vier keer de aanbevolen minimumeisen van de Amerikaanse regering voor de gemiddelde volwassene bevat, om stressperiodes ( zoals bevalling ) veilig te kunnen doorstaan.¨ “Het is van belang te
weten dat de voeding van de primitieve groepen die hebben aangetoond een zeer hoge weerstand tegen tandcariës te hebben en afwezigheid van andere degeneratieve processen, allemaal zijn voorzien van een voeding die tenminste vier maal de minimale vereisten bevat.¨
Michael Astera analyseerde Price met zijn gegevens (pagina 276), en concludeert dat bij de volkeren die door Price bezocht werden, de gemiddelde inname van calcium 5,1 keer de aanbevolen inname van de US-overheid bevatte, van magnesium was dit 13,6 keer, De gemiddelde gezonde.” primitief levende mens ‘ had een inname van 5,4 keer de hoeveelheid fosfor, 17,4 keer ijzer, en meer dan 10 keer de hoeveelheid van wat Price aanduidde als “vet oplosbare activators,” die we nu kennen als de vitamines A, D en E.
Ik wil dringend aanbevelen om het boek Nutrition and Physical Degeneration [ Voeding & Fysieke Degeneratie ] te lezen. Het best zou het iedere 5 jaar opnieuw gelezen moeten worden. Als je twijfelt over het opmaken van je persoonlijke hervormingen in je voedingswijze, dan zullen de gegevens van Price je wankelende wil versterken, omdat ¨Iedereen Om Ons Heen¨ wel onverantwoord junk food eet, heeft iemand die goed probeert te eten steun nodig, en dat is wat je krijgt van Weston Price. Ik stel altijd dat Nutrition and Physical Degeneration op de plank naast de familie bijbel moet staan – en waar het zo vaak als nodig of nog vaker kan worden geraadpleegd. De ware kracht van het boek komt van de meer dan 100 zwart-wit foto’s. Immers, een foto is echt meer waard dan duizend woorden. Nadat je de mensen van Price’s foto’s hebt vergeleken met de mensen in je buurt, in je supermarkt, in je familie – en in je badkamerspiegel – dan zul je er grondig van overtuigd zijn dat we 1) aanzienlijk verworden zijn van datgene wat de mens behoort te zijn, en 2) dat zeker je buren en vrijwel zeker de meeste of alle van je eigen familieleden verre van gezonde mensen zijn. . Hoogstwaarschijnlijk jij zelf ook.
Ik zou graag de volledige impact van Price’s foto’s willen doorgeven door een tiental er van te kopiëren; maar om het een transformerende ervaring te kunnen laten zijn, Pag. 28 moet je ze allemaal zien terwijl je de onderschriften leest. Price’s foto’s tonen aan dat natuurlijke etnische verschillen aan de oppervlakte nauwelijks de onderliggende waarheid (dat is de botstructuur) verbergen. Alle gezonde mensen lijken onder hun huid overwegend hetzelfde te
zijn, en hebben ze tamelijk brede, nogal platte gezichten met brede kaken die genoeg ruimte hebben om daar alle tanden in te kunnen plaatsen. Omdat het gezicht breed is, kan de neus zich breed uitspreiden, en ziet er sterk en stevig uit, zoals iemand van het platteland, en dus niet smal en delicaat. Gezonde vrouwen hebben meestal een volledig ontwikkeld bekken. Die smalle gezichten van de heuploze vrouwtjes die we tegenwoordig modieus aantrekkelijk vinden, kunnen nauwelijks kinderen voortbrengen. Na het lezen van Price’s boek kijk ik anders naar de mensen en zie hun kaken en hun tanden, en – zoals Price het noemde – naar ( de ontwikkeling van ) het middengedeelte van hun gezicht, in plaats van naar hun kleding of hoe ze zich opmaken.
Ons moderne voedsel, is zoals ik het noem ¨industrieel voedsel¨, en schiet te kort om ons in voldoende voedingsstoffen te voorzien om ons gezond te maken en te houden. De industriële voedselsoorten van de industriële landbouw zou men zo moeten laten groeien dat ze liefst meer dan de helft voedingsstoffenrijker zouden moeten zijn,
Onze moderne voeding – zoals ik het noem ‘industrieel voedsel¨ – en ook de meeste zelf thuis gekweekte groente, schieten meestal te kort om ons gezond te maken. Als de basisvoedselsoorten zo opgekweekt zouden worden dat ze meer dan de helft zo voedingsrijk zouden zijn als dat ze nu zijn, dan zouden de meeste van de ziektes die momenteel het leven van de mensen ruïneren vanzelf verdwijnen. Zo zouden ook de meest veeziektes op dezelfde manier verdwijnen.
Je nakomelingen zouden zo gezond kunnen zijn als Price’s primitief levende mensen. Een voedzame voeding die reeds voor de conceptie van je kind begon, en zo ononderbroken verder ging tot minstens tot na de tijd dat je kleinkind borstvoeding krijgt – er van uitgaande dat beide levens zonder veel stress of chemische stoffen zijn – kan de levensduur zodanig verlengen dat de kleinkinderen, en zeker je over-kleinkinderen zouden leven tot over de 100. Er is goed bewijs voor dat aangeeft dat dit 110 jaar zou zijn. Tot aan het eind van hun leven zouden ze nog steeds al hun tanden hebben, ze zouden genieten van welzijn en goede energie zonder regelmatig medicatie te krijgen tegen degeneratieve ziekten zoals hoge bloeddruk, diabetes, aandoeningen van de bloedsomloop, kanker, enz.
Dr. G.T. Wrench, de auteur van The Wheel of Health, legt goed uit hoe de toestand van gezonde voeding van de moeder van invloed is op het kind. Het is van vitaal belang dat een lichaam start met een volledige voedingsstoffen-aanbod. Wrench, die verder ging dan de dieren studies van McCarrsion, legde uit dat er meerdere generaties van juiste voeding nodig zijn om het lichaam weer volledig op te laden met voedingsstoffen. Vrouwen die opgroeien op zeer voedzaam voedsel hebben blijmoedige, intelligente kinderen die zelden iets van de zogenaamde erfelijke ziekten of aangeboren afwijkingen krijgen. Wrench zei dat als onze tarwe, melk, vlees, fruit en groenten zo werden gekweekt, dat ze zo voedzaam zouden zijn als als dat we ze maar konden maken (in 1939), dat dit dan een enorme transformatie van de gemiddelde gezondheid teweeg zou brengen, en zouden de mensen niet veel meer hoeven te doen dan overwegend nog redelijk gezonde voedselkeuzes te maken.
Ik assisteerde mijn vorige vrouw, Isabelle Moser, een begaafde natuurgenezer, om vele ziekten te genezen – zelfs ook ernstige, levensbedreigende aandoeningen – door de mensen te leren hoe hun voedingswijze grondig te hervormen. Echter, de vruchten, groenten en onbewerkte volkoren granen van de hedendaagse industriële landbouw – met inbegrip van de biologische industriële landbouw – worden gekweekt op uitgeputte gronden die geen voedingsstoffen-dichtheid hebben. Als gevolg daarvan kan de genezing door hervorming van de voeding en door ontgifting – die een lange reeks van successen hebben geboekt door de werkzaamheid er van voor de Tweede Wereldoorlog – tegenwoordig niet meer worden behaald door de alternatieve genezers, die er nu op deze manier niet vaak meer in slagen om ernstige ziekten te genezen. Ik denk dat het daarom komt waarom de tegenwoordige alternatieve genezers organisaties rauwkost gebruiken. Het lichaam kan eigenlijk meer en makkelijker voedingsstoffen uit rauw voedsel halen dan uit gekookt voedsel, wat tot genezing leidt. Echter, als we van Weston Price’s gegevens uit gaan, en als onze fundamentele voedingsmiddelen zo werden gekweekt dat ze maximale nutriënten-dichtheid zouden krijgen, dan zouden we ziekten genezen (en zeer gezond blijven) terwijl we overwegend gekookt voedsel konden eten.
Biologische voorstanders beweren dat voedsel geteeld in overeenstemming met hun wetten zeer voedzaam zou zijn, gezondheidsbevorderend en veel meer voedingsstoffen-dichtheid heeft dan wat conventioneel geteelde voedingsmiddelen hebben. Zij beweren dat biologisch geteelde planten echt gezonde planten zijn die zelden (of nooit) worden aangevallen door insecten of ziekte. Echter, de noodzaak om insecticiden en / of fungiciden te spuiten bewijst op zichzelf al dat de planten deze voedingstoffen-dichtheid moeten missen, want als je goed voedsel kunt verbouwen zonder te spuiten, dan is dat op zichzelf het bewijs dat je oogst een goede voedingsstoffendichtheid had. De gecertificeerde biologische methode zou een hoge dichtheid aan voedingsstoffen moeten bereiken, maar meestal heeft ze dat toch niet. De “klassieke” methode produceert maar zelden voedzaam voedsel, maar het is mogelijk. En de markt biedt helemaal geen stimulans voor het produceren van maximaal voedzaam voedsel. Er is wel een hogere financiële winst voor het verkrijgen van meer schepels of ton per hectare, omdat dit de productiekosten vermindert tot het absolute minimum. Er is ook een beloning voor het bereiken van een perfect uitzien van de producten, want de markt begint nu pas de nutritionele kwaliteit te herkennen als iets waar mensen bereid voor zijn om een hogere prijs voor te betalen. Maar men maakt dit nog moeilijker om een hogere voedingsstoffen-dichtheid proberen te bereiken, d.m.v. traditioneel volgens de gewoonte het nog meer toepassen van het biologische principe. Dit werkt gewoon niet.
Persoonlijke noot: Al jaren geleden verwierf ik deze kennis via ons radio programma gezondheidsradio en nu dotcom.radio dankzij onder andere de kennis van Mike Donkers en Ron Fonteine. Dit alles is de reden en motivatie dat ik mijn droom nu ga realiseren; Een permacultuur tuin. Ik vertrek naar Frankrijk omdat het financieel mogelijk is voor mij om daar te gaan … leven. Leven met optimale voeding. HM