Het comfort van rijke mensen is afhankelijk van een overvloedig aanbod aan arme mensen. -Voltaire
Dat hebzucht van alle tijden is weet iedereen. Zolang er mensen zijn, zal hebberigheid, inhaligheid en schraapzucht blijven bestaan. In het Oude Griekenland hadden ze er een speciaal woord voor: ‘Pleonexia’. Pleonexia is een begrip dat zaken als hebzucht en inhaligheid verenigt in een filosofisch gegeven. Strikt gesproken is het ‘de onverzadigbare wens om te hebben wat rechtmatig eigendom is van anderen’. Met andere woorden, meedogenloze zelfzucht en ‘de arrogante veronderstelling dat andere mensen en dingen uitsluitend bestaan om er eigen voordeel uit te halen’.
Maar pleonexia is meer dan dat. Het is een ziekte, een vorm van psychopathie. Pleonexia is niet alleen hebzucht in de gebruikelijke zin, maar ook de onverzadigbare wens om iets te verwerven, te verzamelen of te verkrijgen, of het nu gaat om geld, eigendom of macht. Mensen die lijden aan pleonexia, zou je kunnen zeggen, verkeren in een staat van voortdurende ontevredenheid, het gevoel nooit genoeg te hebben.
De hebzucht van pleonexia is dus geen gewone hebzucht, maar een onverzadigbare hebzucht. Het gaat niet om geld of bezit, maar om het eindeloos vergaren van geld en bezit. Dit zou je een vorm van neurose kunnen noemen. Een ziektebeeld. En dat is ook precies wat de Grieken ermee bedoelden. Aristoteles zag het als een symptoom van een gestoorde ziel.
Pleonexia door de eeuwen heen
Het principe van hebzucht als ziektebeeld of pathologie komt regelmatig terug, niet alleen bij de Oude Grieken. In Prediker 5:9 lezen we: ‘Iemand die van geld houdt, heeft nooit genoeg. Wat een dwaasheid om te denken dat geld gelukkig maakt. Hoe meer u hebt, des te meer mensen ervan willen profiteren.’ En in Lucas 12:15 zegt Jezus: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft.’
In het Boeddhisme is hebzucht een van de drie vergiften, de drie bronnen die verantwoordelijk zijn voor al het lijden; te weten lobha, dvesha en moha, meestal vertaald als ‘hebzucht’, ‘haat’ en ‘onwetendheid’. Ook hier wordt hebzucht niet zozeer gezien als een zonde, maar meer als een dwaling, een ziekte. Het is ook een van de vijf belemmeringen voor spirituele verlichting. Een spirituele blokkade dus.
Eeuwenlang is dit de heersende opvatting geweest. ‘Het is niet goed om alles te hebben wat je wilt,’ waarschuwt Blaise Pascal. Bertrand Russell voegt eraan toe dat het niét hebben van alles wat je wilt, een onmisbaar onderdeel is van geluk.
Nog halverwege de 20e-eeuw kan de sociaal psycholoog Erich Fromm zeggen: ‘Hebzucht is een bodemloze put die de persoon uitput in een eindeloze inspanning om aan de behoefte te voldoen zonder ooit bevrediging te bereiken.’
Pas in onze tijd, en voor het eerst in de geschiedenis, gebeurt er iets vreemds. Dan begint hebzucht een potentiële deugd te worden.
Van Kwaad tot Erger
Vroeger was pleonexia een zonde, een kwaad, hoogstens een noodzakelijk kwaad. Maar in onze tijd is dat niet langer het geval. Natuurlijk zijn er talloze heersers en stelsels geweest gebaseerd op hebzucht. Toch is er in de afgelopen 50 jaar iets veranderd. Hebzucht, of pleonexia, is nog nooit zó geïnstitutionaliseerd geweest. We hebben tegenwoordig te maken met de MORAAL van het geld. Hebzucht, zo lijkt het, is een positieve eigenschap geworden die in het belang van een land of groep is.
Deze ommekeer hebben we in grote mate te danken aan de econoom Adam Smith, die als geen ander de economie (lees: het geld) in plaats zette van de moraal. Kort door de bocht betoogde hij dat als we de economie centraal stelden in de samenleving, alles als vanzelf goed zou komen.
Deze filosofie had echter tot gevolg dat Smith de wereld opdeelde in nuttige en nutteloze individuen. Nuttige individuen dragen bij aan de economie, nutteloze niet. ‘De echte tragedie van de armen is de armoede van hun ambities,’ zei hij. De armen zijn niet het slachtoffer van een genadeloos kapitalistisch systeem, vindt Smith, maar de veroorzaker van een haperende economie. Door de armen te demoniseren, verheerlijkt hij automatisch de rijken. En daarmee zet hij de hele moraal op zijn kop. ‘Deugd is meer te vrezen dan ondeugd, omdat zijn excessen niet onderworpen zijn aan de regulatie van het geweten,’ meent Smith.
Was geld een noodzakelijk kwaad, nu is het de spil van onze moraal geworden.
‘Greed is good’
Van zo’n opvatting is het nog maar een klein stapje naar de totale verheerlijking van de hebzucht. In de film ‘Wall Street’ ontmoeten we het iconische personage Gordon Gekko, gespeeld door Michael Douglas. De schurk Gekko is de belichaming van de hebzucht. In de film geeft hij de beruchte ‘greed is good’-speech:
‘Het punt is, dames en heren, dat hebzucht – bij gebrek aan een beter woord – goed is. Hebzucht is goed. Hebzucht werkt. Hebzucht verduidelijkt, doorsnijdt en vangt de essentie van de evolutionaire geest. Hebzucht, in al zijn vormen – hebzucht naar het leven, naar geld, naar liefde, kennis – heeft de opwaartse golf van de mensheid gemarkeerd.’
De speech was gebaseerd op een voordracht die beurshandelaar Ivan Boesky gaf voor studenten aan de Universiteit van Californië. Boesky benadrukte de positieve aspecten van hebzucht en zei onder meer: ‘Hebzucht is een goed iets. Ik wil dat je dat weet. Ik denk dat hebzucht gezond is. Je kunt hebberig zijn en je nog steeds goed voelen over jezelf.’
De econoom Milton Friedman, voorvechter van vrijemarktkapitalisme en een beperkte overheid, was een van de eersten die probeerde om hebzucht een plek in het staatsbestel te geven: ‘Het probleem van sociale organisatie is hoe een systeem kan worden opgezet waarin hebzucht de minste schade aanricht,’ zei hij, ‘en kapitalisme is zo’n systeem.’
Pleonexia als staatsvorm
Wat er, kort gezegd, is gebeurd de afgelopen decennia, is dat we heel welbewust van pleonexia een staatsvorm hebben gemaakt.
En dat is goed terug te zien in de wijze waarop we in het Westen beleid voeren. Donald Trump heeft overduidelijk de economie als hoogste goed. Zaken als milieu, onderwijs en wetenschap delven het onderspit, en zijn ondergeschikt gemaakt aan het vergaren van geld. In Nederland zien we die ontwikkeling ook, zij het in afgezwakte vorm. ‘Economie’ is het toverwoord geworden om de meest roofzuchtige hervormingen door te voeren.
De moraal van een beschaving verandert niet zomaar. Het heeft geen zin om allerlei nieuwe regels in te voeren die ons tegen de excessen van het kapitalisme moeten beschermen, als het kapitalisme nog steeds het belangrijkste aspect van de samenleving blijft. Dan zijn het doekjes voor het bloeden, meer niet.
Wat we ons eerst moeten realiseren is dat de wereld ziek is. De mensheid lijdt aan pleonexia, aan een pathologische en onverzadigbare hebzucht. Ten eerste moeten we ons al die oude waarschuwingen herinneren: dat hebzucht een ziekte is, een aandoening die ons te gronde richt. Ten tweede moeten we op zoek gaan naar een nieuwe moraal, en daarmee naar een staatsinrichting die NIET gebaseerd is op hebzucht.
What being a socialist means is… that you hold out… a vision of society where poverty is absolutely unnecessary, where international relations are not based on greed… but on cooperation… where human beings can own the means of production and work together rather than having to work as semi-slaves to other people who can hire and fire. -Bernie Sanders
Lanaria Amberkira 04-10-2018