Chemotherapie is nooit het antwoord op kanker

In 2010 is bij bijna 100.000 mensen kanker vastgesteld. Dat is een stijging van 36 procent ten opzichte van 2000 blijkt uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie. 

pagina verhuist van uitdaging.net
artikel van voor 2012

Overlevingskans bij Chemotherapie.
In 1990 heeft de hoogst gerespecteerde Duitse epidemioloog Dr. Ulrich Abel verbonden aan de Universiteit van Heidelberg het grootste mega onderzoek gedaan naar alle gepubliceerde klinische studies over chemotherapie. Abel nam contact op met 350 medische centra met de vraag of hem alles toe te zenden wat ze ooit gepubliceerd hadden over de toepassing van chemotherapie. Hij analyseerde bovendien opnieuw duizenden studies en artikelen die gepubliceerd werden in de meest toonaangevende medische vakbladen. Het koste Abel verschillende jaren om deze informatie te verzamelen en te analyseren. Volgens zijn uitgebreide bevindingen is er geen enkel wetenschappelijk bewijs te vinden in de studies dat chemotherapie het leven merkbaar verlengt bij de behandeling van de meeste organische kankers.

Gratis Download

eBoek Zoektocht Naar Gezondheid
Net zoals bijna iedereen begon mijn zoektocht naar gezondheid pas op het moment dat ik langere tijd klachten had die geen uitstel meer dulden. Duidelijk moet worden voor een ieder dat je niet gezond kan blijven als je alles uit de supermarkt zomaar in je boodschappenwagentje laadt zonder de verpakking eens grondig te bestuderen. Je bent dan als het ware op weg om al je eerste ziekte achterna te hollen. In dit e-boek wil ik iedereen deelgenoot maken van mijn reis en zoektocht naar gezondheid. Dit e-Boek is niet zomaar een geschenk van mij aan jou, maar eigenlijk meer een aanmoediging voor je om het ook te schenken aan een ieder die je dierbaar is.Download Gratis eBoek …

Chemotherapie: 
Patiënten krijgen onvoldoende voorlicht van de dokter!

Wat oncologen aan de patiënt vertellen over overlevingskansen van palliatieve chemotherapie blijft ver onder de maat. (misdadig is een betere term) – (‘Palliatief’ komt van het Latijnse woord ‘palliare’. Dit betekent verzachten, een mantel omdoen, ommantelen, omringen, beschermen, koesteren).

Tweederde van alle kankerpatiënten in Engeland ontvangen weinig of geen enkele informatie over de overlevingskansen bij chemotherapie behandeling vooraf gaande de beslissing om de therapie toe te passen. Dit bleek uit een studie gepubliceerd in het vooraanstaande British Medical Journal (BMJ). Palliatieve chemotherapie voor geavanceerde kanker (advanced cancer) geeft geringe overlevingskansen en dat dient de patiënt te weten voor de chemotherapie behandeling aanvangt.

De te verwachten levensduur bij geavanceerde kanker is eerder maanden dan jaren bij behandeling met palliatieve chemotherapie! Een studie aan de Universiteit van Bristol bracht aan het licht dat bij tweederde van de patiënten deze informatie over de te verwachte levensverwachting niet werd verstrekt. (Hoe is de situatie in Nederland?)Dokters stelden; “Het geven van overlevingskansen is uitermate moeilijk in te schatten” (?) en, “ Slecht nieuws kan de gezondheidzorg relatie verstoren evenals het laatste sprankje hoop”. “Het geven van palliatieve chemotherapie kan gemotiveerd worden door de patiënt hiermee te beschermen van slecht nieuws”.

“De tegenzin  van de dokter om deze moeilijke en gevoelige informatie bij de patiënt aan te kaarten is ook gevoed door de belemmering van de patiënt om een goede beslissing te nemen over de toekomstige behandeling”. “However, the reluctance to address these difficulties and sensitivities may be hampering patients’ ability to make informed decisions about their future treatment.”

(De dokter als ‘God’, in staat om een betere beslissing te nemen over andermans leven?)

Onderzoekers stellen dat dokters voldoende  en realistische informatie dienen te verstrekken op een gevoelig juist tijdstip in het tempo van de patiënt.(What oncologists tell patients about survival benefits of palliative chemotherapy and implications for informed consent: qualitative study)
(Editorial: Informed consent and palliative chemotherapy)

Kanker GENEZEN is al bijna honderd jaar mogelijk
Op de presentatie van Maandag 18 juni 2012 liet de Nederlandse pers verstek gaan, niemand aanwezig! Geen enkel gezondheid magazine, traditionele gezondheid website, geen radio, geen TV. Een bericht naar deze pagina op www.nujij.nl — jouw nieuws telt was binnen 24 uur verwijderd! Gezondheid en ziektes voorkomen en overwinnen kan zo simpel zijn — maar dit mogen zo weinig mogelijk mensen weten — in onze farmaceutische en geïndustrialiseerde voedingswereld. Tijdens de afgelopen week werd op gezondheidradio al aandacht besteed aan de lezing van Brian Peskin en de komende twee weken wordt de hele presentatie + vraag en antwoord uurtje op gezondheid radio uitgezonden en zal als podcast te downloaden zijn. We rekenen op de lezers van deze website om dit nieuws masaal via de sociale media te verspreiden! — nadat je hier ZELF kennis van hebt genomen!! — HM 23-06-2012

Waarom kanker terugkomt na Chemotherapie, Radiatie of Chirurgie?


Door Mike Adams 
Naturalnews.com

Een van de meest voorkomende problemen bij kankerpatiënten die ervoor kiezen conventionele kankertherapie te ondergaan is de terugkeer van de ziekte. Zij denken de kanker te hebben verslaan met chemotherapie, radiatie of chirurgie om echter te ontdekken dat een paar jaar later de ziekte weer de kop opsteekt, meestal in de longen, de hersenen of zelfs in de voortplantingsorganen. 

De conventionele geneeskunde heeft nog niet opgevangen wat er werkelijk gaande is hier. Maar de reden waarom dit fenomeen plaatsvindt is eigenlijk zeer simpel: De traditionele kanker behandeling betreft alleen de symptomen van kanker (tumor en celgroei) en niet de oorzaak. Er wordt totaal niets gedaan om de patiënt te helpen een gezond afweersysteem te laten herwinnen.

Technisch gezien is een tumor geen ziekte. Het is een symptoom van een onderliggende onbalans bij de patiënt. Tenzij je deze onderliggende onbalans behandeld en omkeert zul je nooit de oorzaak en terugkeer van kanker elimineren. je zult continu meer tumoren aan blijven treffen en complicaties zelfs als je de eerste tumor lustvol hebt kunnen verwijderen of bestralen. 

Denk er maar eens aan op deze manier; Veronderstel dat je een dam hebt die het water tegenhoudt in een stuwmeer. Op een dag begint de dam door slecht onderhoud te lekken. In de wereld van conventionele kankerbehandeling zullen ze zeggen dat het water het probleem is en ze zullen het water gaan ‘behandelen’.  Ze zullen proberen het water te laten verdampen of het waterniveau in het meer te verlagen om te voorkomen dat de vallei onder loopt. Het probleem is echter niet het water dat door de dam lekt maar de structuur van de dam zelf. Alleen als je het probleem bij de dam in kaart brengt en repareert zul je kunnen voorkomen dat het water doorlekt terwijl de volledige functie van de dam in tact blijft. (een vol meer)

Het zelfde is waar voor kanker. Uitsluitend als de onderliggende integriteit van het immuunsysteem  herstelt wordt en daarmee het zelfherstellende vermogen van het lichaam, zul je de oorzaak aanpakken in plaats van symptomen te blijven najagen. Je kan alle kankertumoren in de wereld succesvol bestrijden maar ze keren terug indien je de oorzaak niet aanpakt.  

De chemotherapie industrie blijft onwetend van nuttige behandelingen. Verbazingwekkend, na decennia van onderzoek en miljarden dollars die werden gespendeerd aan onderzoek blijft de chemotherapie industrie vergeetachtig wat betreft de simpele waarheid over kanker. Ze onderwijzen mensen niet in kankerpreventie! Ze geloven niet in kanker geneeswijzen ondanks dat er vele bestaan. Ze blijven stug de tumoren bestrijden zonder de oorzaak te behandelen.

Chemotherapie kanker behandelingen zijn eigenlijk zeer schadelijk voor het immuunsysteem waardoor het zelfs moeilijke wordt om te genezen waardoor de kans op terugkeer van een tumor wordt vergroot in de toekomst. Chemotherapie is schadelijk voor organen zoals de hersenen, de lever en het hart. Het is alsof ze een TNT bom in een meer gooien om het water eruit te verwijderen. Je zult de lekkende dam nog verder beschadigen of vernietigen.

Het maakt het natuurlijke verdedigingmechanisme, het immuunsysteem, krachteloos om de verspreiding van de kanker te stoppen. Het echte antwoord op kanker preventie en genezing wordt gevonden in de voeding, stress vermindering, voldoende bewegen en het vermijden van schadelijke stoffen in het milieu en de voeding.

Chemotherapie is geen genezing van kanker, ook bestraling niet! Sterker nog beiden vergroten de terugkeer van kanker.

Wanneer je het immuunsysteem vergiftigt en tissues irriteert dan creëer je fysieke onbalans die op zijn beurt een voedingsbodem is voor kanker. Dit is de simpele reden dat mensen die zichzelf blootstellen aan chemotherapie na jaren weer geconfronteerd met een terugkeer van de kanker.

Waar moet je starten met kanker behandeling?
De bodemlijn is dat de chemotherapie en andere gebruikelijke kankerbehandelingen een schande zijn en niets doen om de patiënt echt te genezen. Echter ze creëren wel herhalingsbusiness voor de kankerindustrie die een betrouwbare inkomensstroom hebben voor de ‘antikanker’ chemicaliën die is uitgegroeid tot de belangrijkste methode om kanker te ‘bestrijden’. Een ziekte die preventief te voorkomen is en ook geneesbaar is. 

Als je echt kanker wilt genezen zul je het lichaam moeten ontgiftigen en van binnenuit moeten genezen. Veel soorten kanker worden veroorzaakt door een vergiftiging van het lichaam, synthetische chemicaliën die huizen in de lever, het hart en de darmen. Deze stoffen elimineren is een eerste stap naar echte genezing en de lever ontgiften is waarschijnlijk de eerste belangrijke stap naar permanente genezing. Maar conventionele dokters geloven nog steeds niet dat er zoiets al een genezing van kanker.   

Dus, hoe ontgiftig je de lever?
Daar zou ik een geheel artikel aan kunnen wijden maar hier ie iets waar je mee kunt beginnen op je ontdekkingsreis. De beste manier in mijn opinie om de lever te ontgiftigen zijn Chinese kruiden (Chinese Medicine) en regenwoud kruiden om een gezonde leverfunctie te herstellen.

In mijn opinie bestaat er geen genezing van kanker zonder een gezond functionerende lever. Start dus met de lever te ondersteunen. Is het niet vreemd dat juist chemotherapie die standaard wordt toegepast en geaccepteerd in de westerse geneeskunde juist uiterst giftig is voor de lever? 

In feite is chemotherapie dus contra productief aan het eigen herstellende vermogen van het lichaam! Hierdoor wordt je veroordeeld tot een oneindig gevangenschap in het medische systeem. De reden waardoor het conventionele medische systeem zo ontzettend winstgevend is komt voort uit de gekozen chemische behandeling die steeds weer vraagt om herhaling van dezelfde ziekte en symptoombestrijding.
Originele artikel: verwijderd

Note: In Januari 2008 werd een arts veroordeeld en permanent geschorst uit zijn beroep hier in Nederland omdat die deze de waarheid vertelde aan een patiënt. Een schande voor ons ‘rechtsysteem’. De arts werkt ook in België waar hij naar verluid tot volle tevredenheid functioneert. In Amerika begon men in 1971 ‘the fight against cancer’.  In dertig jaar is daar meer als 200 miljard dollar geïnvesteerd in onderzoeken. In diezelfde periode is de kans om kanker te krijgen met 350% gestegen. Gelijktijdig vond in China het grootste onderzoek plaats naar de invloed van voeding op kanker. Uit deze feiten is al lang bekend dat dierlijke proteïnen beter zoveel mogelijk of helemaal vermeden moeten worden. Bij een volledige plataardige voeding blijkt kanker weinig kans te hebben om zich in het lichaam te ontwikkelen. –Henk Mutsaers

75% VAN DE ARTSEN WEIGERT ZELF CHEMOTHERAPIE
Uit onderzoeken en enquêtes onder Amerikaanse oncologen komt naar voren dat drie van de vier artsen (75%) elke vorm van chemotherapie zou weigeren vanwege de ondoeltreffendheid en de vernietigende effecten die deze behandeling heeft op het menselijke organisme.

Dit zeggen de artsen en onderzoekers erover:

“Het grootste deel van de kankerpatiënten in dit land overlijdt ten gevolge van chemotherapie, die tumoren in de borst, in het colon of in de longen niet wegneemt. Dit aspect is al ruim een decennium lang bekend en toch gebruiken artsen chemotherapie nog steeds ter bestrijding van deze tumoren.” (Allen Levin, MD, UCSF, “The Healing of Cancer”, Marcus Books, 1990).

“Als ik kanker zou krijgen, zou ik nooit gebruik maken van een bepaalde standaardbehandeling van die ziekte. Kankerpatiënten die uit de buurt van die centra blijven, hebben enige kans om het te redden.” (Prof. George Mathe, “Scientific Medicine Stymied”, Medicines Nouvelles – Parijs, 1989).

“Dr. Hardin Jones, docent aan de universiteit van Californië is, na vele decennia lang de statistieken met betrekking tot het overleven van kanker te hebben geanalyseerd, tot de volgende conclusie gekomen: […] wanneer de patiënten niet worden behandeld, wordt hun toestand niet slechter, of wordt deze zelfs beter.” De verontrustende conclusies van Dr. Jones zijn nooit weerlegd.” (Walter Last, “The Ecologist” vol 28, nr. 2, maart/april 1998).

Over dezelfde oncoloog schrijft Milly Schar-Manzoli: “In 1975 ging Hardin Jones naar het congres voor kankeronderzoek van de universiteit van Barkeley met schokkende stukken: een verslag van de resultaten van een door hem uitgevoerd onderzoek naar kanker dat 23 jaar had geduurd en dat in dat jaar was afgesloten. De resultaten …: de kankerpatiënten die hadden geweigerd de officiële behandeling te ondergaan, leefden gemiddeld nog twaalf en een half jaar, terwijl degenen die zich hadden onderworpen aan chirurgische ingrepen, chemotherapie en bestraling gemiddeld binnen slechts drie jaar waren overleden.” Kothari M. L. e Metha L. A. , Ist Krebs eine Krankheit?, Rowohlt 1979.

“Onze meest doeltreffende regimes zitten vol risico’s, bijwerkingen en praktische problemen. Nadat alle patiënten die wij hebben behandeld het gelag daarvoor hebben betaald, wordt slechts een zeer klein percentage van hen hiervoor beloond met een kortstondige periode van tumorregressie, die meestal gedeeltelijk is.” (Edward G. Griffin, “World Without Cancer”, American Media Publications, 1996).

“Veel oncologen bevelen voor praktisch elk type tumor chemotherapie aan, met een vertrouwen dat niet wordt ontmoedigd door de vrijwel constante mislukkingen.” (Albert Braverman, MD, “Medical Oncology in the 90s”, Lancet 1991, vol 337, p. 901).

“Er is geen enkel bewijs dat chemotherapie in de overgrote meerderheid van de gevallen de levensverwachtingen verlengt. Dit is de grote leugen over deze behandeling, oftewel dat er een correlatie bestaat tussen het kleiner worden van de tumor en de verlenging van het leven van de patiënt.” (Philip Day, “Cancer: Why We’re Still Dying To Know The Truth”, Credence Publications, 2000).

Abel ontdekte dat het totale, wereldwijde aantal positieve resultaten als gevolg van chemotherapie schokkend was, omdat er eenvoudigweg nergens wetenschappelijke bewijzen beschikbaar waren voor het feit dat chemotherapie erin slaagt om “het leven van patiënten met de meest voorkomende typen organische kanker op noemenswaardige wijze te verlengen”. Abel benadrukte dat chemotherapie er zelden in slaagt om de levenskwaliteit te verbeteren en beschrijft haar als een wetenschappelijke kommer en kwel en stelt dat ten minste 80% van de chemotherapie die in de wereld wordt toegepast geen enkel nut heeft. Maar ook al bestaat er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat chemotherapie werkt, noch de artsen, noch de patiënten zijn bereid om ervan af te zien. (Lancet, 10 augustus 1991).

Geen van de belangrijke media heeft dit uitgebreide onderzoek ooit geciteerd: het is volledig in de doofpot gestopt.” (Tim O’Shea “Chemioterapy – An unproven procedure”).
“Volgens de artsenverenigingen zijn de bekende en gevaarlijke bijwerkingen van de geneesmiddelen de op drie na belangrijkste doodsoorzaak, na hartinfarct, kanker en beroerte.”
(Journal of the American Medical Association, 15 april 1998).
verwijderd
Op de website van Skepp.be lezen we: Voor alle duidelijkheid nog even herinneren aan onze definitie van kwakzalverij: “Het regelmatig verkopen of aanbevelen van behandelingen of producten waarvan de werking niet bewezen is”.
Vitamine C kan kanker genezen!

Vertel dit heel zacht voor het geval u de farmaceutische bedrijven wakker maakt, maar Linus Pauling had dit al lang gelden ontdekt. Heel hoge doseringen Vitamine C kan kankercellen vernietigen precies zoals de Nobel prijs winnaar het lang geleden vertelde. Onderzoekers aan het National Institutes of Health in Bethesda hebben deze theorie bevestigt in hun laboratorium. Ze gebruikte zeer hoge doseringen Vitamine C in de ascorbate vorm op negen verschillende kankercellen die op kweek gezet werden. Alleen de helft van de cellen overleefden in vijf van de kweekjes en de groei werd gestopt bij 99 procent. Met andere woorden, vitamine C vernietigde de kankercellen en stopte de verdere groei. Zolang echter de winst van de farmaceutische bedrijven #1 blijft zal u deze berichten niet in de media tegenkomen en mensen die aan kanker lijden met gevaarlijke chemotherapie behandeld worden. Vitamine C is echter niet de enige kanker vernietiger.

Lynne Mc Taggart is de schrijfster van het boek en de succesvolle website; What Doctors Don’t Tell You”. Toen ze geconfronteerd werd met borstkanker bij haar moeder kon ze de kennis in praktijk brengen. De dokter had haar nog drie maanden gegeven en de diagnose stelde, te laat en onbehandelbaar, u heeft nog maximaal drie maanden te leven. De vitamine C werd door een dokter intraveneus toegediend (rechtstreeks in het bloed gespoten). Na een jaar kwam haar eigen huisarts haar op straat tegen en dacht een geestverschijning te hebben waargenomen. Ze was volledig genezen en geen enkel spoor kon nog terug gevonden worden van de ziekte. Let wel bij het IOCOB krijgt deze behandelmethode een rood stoplicht. Echter, is het niet zo dat wie geneest altijd gelijk heeft? Ik heb van de week een natuurarts gebeld met de vraag; “Is er een arts die vitamine C intraveneus toepast volgens de methode van Nobelprijs winnaar Linus Pauling”. Hij kon één arts noemen maar of die het op prijs zal stellen of ik zijn naam hier noem is nog maar de vraag?

Sartori HE.
The effect of cesium therapy on various cancers is reported. A total of 50 patients were treated over a 3 year period with CsCl. The majority of the patients have been unresponsive to previous maximal modalities of cancer treatment and were considered terminal cases. The Cs-treatment consisted of CsCl in addition to some vitamins, minerals, chelating agents and salts of selenium, potassium and magnesium. In addition, a special diet was also instituted. There was an impressive 50% recovery of various cancers, i.e., cancer of unknown primary, breast, colon, prostate, pancrease, lung, liver, lymphoma, ewing sarcoma of the pelvis and adeno-cancer of the gallbladder, by the Cs-therapy employed. There was a 26% and 24% death within the initial 2 weeks and 12 months of treatment, respectively. A consistent finding in these patients was the disappearance of pain within the initial 3 days of Cs-treatment. The small number of autopsies made showed the absence of cancer cells in most cases and the clinical impression indicates a remarkably successful outcome of treatment.
PMID: 6522427 [PubMed – indexed for MEDLINE]


Hallo, Het eerste artikel geschreven door Mike Adams heb ik gelezen en ben het daar absoluut mee eens. Zelf heb ik na het ontstaan van een diepe melanoom gebruik gemaakt van mijn zelfgenezende vermogens en de kracht van mijn geest. Dit is gelukt. Men kon na onderzoek van het weefsel, slechts één week na de constatering, geen enkele tumorcel meer vinden. Ook daarna ben ik blijven werken aan mezelf en gebruik het antroposofische middel Iscador om mijn imuunsysteem optimaal te houden. Na het lezen van dit artikel zou ik U willen wijzen op de aanpak bij kanker in Engeland. Engeland kent enkele Cancer Help Centra die wel een heel bijzondere aanpak hebben die op meerdere niveau’s werkzaam zijn en hand in hand gaan met de reguliere wereld. Artsen en specialisten werken zelfs intensief mee aan deze bijzondere werkwijzen. Hier kunnen wij in Nederland nog veel van leren. Met vriendelijke groet, Astrid Wissink


Ik heb van de week de documentaire gezien van Netwerk. Jammer dat de journalistiek het hier duidelijk laat afweten en men dr. Simoncini eigenlijk voordat het begint al in een hokje duwt. Alhoewel ik zelf denk dat behandeling tegen kanker effectiever is met Cesium, geloof ik toch dat zijn werkwijze wel vruchten afwerpt omdat Natriumbicarbonaat een base is en een basische uitwerking heeft op het lichaam. Met Cesium gebeurt dat veel directer. Veel interessante info daarover vind je o.a. hier:

Met name de ontdekkingen (en statement) van de nobelprijswinnaar Dr. Otto Warburg vind ik interessant en ze stroken ook weer met het zuur/base-verhaal.Uiteraard is voorkomen beter dan genezen. Het gebrek aan gevarieerde (biologische) voeding, vitamines & mineralen, zon / daglicht en beweging is iets wat helemaal niet zo moeilijk is om te veranderen.
mvg, Glenn


Chemotherapie – of – ‘Wie geneest, heeft gelijk!’

Graag vang ik aan met de opmerking dat ik oprecht hoop bij een dergelijk controversieel onderwerp over de wijsheid te mogen beschikken de juiste toon te treffen, aangezien het geenszins mijn doel is olie op het vuur te gooien, doch om begrip te kweken voor de noodzaak, dat zo spoedig mogelijk een wezenlijk andere weg wordt ingeslagen bij de behandeling van kanker. Ik zal u dan ook vanuit de mijzelf opgelegde beperkingen niet lastig vallen met de werkelijke cijfers ter zake van vermeende resultaten bereikt met behandeling door chemotherapie. Aangezien ik mij reeds een tiental jaren intensief en belangeloos bezig houd met de begeleiding van voor het merendeel terminale kankerpatiënten, kan mij de uit de eerste hand verkregen informatie op dit specifieke terrein moeilijk worden ontzegd; er is sprake van een onzegbaar leed!

Toch meen ik, onder behoud van het bovenstaande, een korte inleiding nodig te hebben voor de juiste beeldvorming van de onderhavige problematiek en wat is in dit geval meer onverdacht dan de verwijzing naar de schokkende cijfers, ontleend aan een uniek onderzoek van een team onder leiding van professor kinderoncologie Huib Caron van het Emma Kinderziekenhuis AMC.
De desbetreffende onderzoekers zijn in 1996 begonnen om alle kinderen op te sporen die voor enige vorm van kanker behandeld zijn in het Emma Kinderziekenhuis in de periode 1966 tot 1996; gedurende een tijdsverloop van dertig jaar derhalve.

Van alle overlevenden (!) heeft 95%, zijnde 1.362 patiënten, meegedaan aan een zeer uitvoerig gezond-heidsonderzoek; de gemiddelde leeftijd van deze groep overlevenden is nu 24 jaar.

Ten behoeve van dit onderzoek werd door het AMC in 1996 de Polikliniek Late Effecten Kindertumoren (de zgn. PLEK-poli) opgezet om deze 1.362 ex-patiënten, opgespoord via de toenmalige huisartsen en de burgerlijke stand, te onderzoeken. De resultaten van het onderzoek van prof. Caron en zijn collega’s werden gepubliceerd in het jaarlijkse themanummer van het prestigieuze Amerikaanse medische tijdschrift JAMA (Journal of the American Medical Association), dat in september 2007 verschenen is. Het kan dan ook niet aan de aandacht van de medisch specialisten in Nederland ontgaan zijn! Met het doel de strekking van het komende betoog kracht bij te zetten – en niets meer dan dat – ontleen ik enkele cijfers aan dat onderzoek en begin ik met een citaat.

Huib Caron stelt, dat zijn collega’s en hij geschokt waren door hun eigen onderzoeksresultaten; ik citeer in dat verband: “Als kinderarts wil je kinderen genezen. Nu ruilen we één ernstig probleem in voor soms wel drie andere. Je kunt maar één conclusie trekken: we doen het als dokters niet goed genoeg.” Een uitspraak, die naar mijn opvatting getuigt van grote en ongekende openhartigheid en een zeer hoog ethisch normbesef, voor welke ik het grootst mogelijke respect heb.

Ik geef u enkele cijfers om zijn conclusie te onderbouwen en in het juiste licht te plaatsen. De ernstige of levensbedreigende ziekten waaraan 40 procent van de overlevenden aan kinderkanker lijdt zijn een rechtstreeks gevolg van de behandelingen die ze hebben gehad. Caron: “Het soort aandoeningen waar het om gaat komt bij 24-jarigen eigenlijk niet voor.”

Van de voormalige kinderkankerpatiënten krijgt 75 procent (!) één of meer problemen met de gezondheid als gevolg van de behandeling; 25 procent zelfs vijf of méér tegelijk! Caron pleit er dan ook voor om iedereen die een vorm van kinderkanker heeft overleefd, levenslang on-der controle te houden voor nazorg. Daardoor kan vroegtijdig ingegrepen worden als zich nieuwe ziekten voordoen en kan ernstige gezondheidsschade beperkt of voorkomen worden. Het is dan ook vanuit deze benadering dat alle kinderen die ná 1996 voor kanker behandeld zijn, onder controle blijven van de hiervoor genoemde PLEK-poli.

Intussen hebben alle zeven kinderoncologische centra in Nederland een dergelijke poli en deze centra hebben hun werkwijze onderling op elkaar afgestemd en afgesproken wat de beste manieren zijn om late gevolgen van behandelingen vroegtijdig op te sporen. Tevens hebben ze vastgesteld voor welke late gevolgen van behandeling die vroege opsporing zinvol is; vermeldenswaard in dat verband zijn onder meer psychische problemen en secundaire kankers. Met name die secundaire kankers zullen hierna mede onderwerp zijn van mijn pleidooi. De samenwerkende oncologen leggen op dit moment de laatste hand aan een lijst met tientallen late ge-volgen van kindertumoren waarvan vroege opsporing belangrijk is.

Tot slot van mijn inleidende opmerkingen zij dan nog opgemerkt, dat het onderzoek van het AMC-team zijn weerga in de medische wereld niet kent. Er is nog nooit een onderzoek gedaan naar alle gezondheidsgevolgen van de medische behandelingen die kinderen met kanker hebben gehad. Tot dusverre be-perkte dat onderzoek zich altijd tot slechts één vraag, bijvoorbeeld of de darmkanker waarvoor een kind genezen was, op latere leeftijd terugkeerde. Wellicht geeft dit ook u enige inzage in de betrouwbaarheid van de ons verstrekte informatie met betrekking tot de statistieken in relatie tot chemotherapie voor zover het de genezingsclaim aangaat! We dienen ons in het licht van bovenstaande te realiseren, dat de medisch specialist bij de behandeling van kanker slechts zeer beperkte mogelijkheden tot zijn beschikking heeft.

Chemotherapie put de cellen van het merg en het bloed drastisch uit; chemotherapie vergiftigt de lever op onomkeerbare wijze, zodat deze belemmerd wordt om nieuwe verdedigingselementen aan te maken; chemotherapie vernietigt meedogenloos de zenuwcellen, waardoor het reactievermogen van het aangetaste orgaan verzwakt en wordt overgeleverd aan de genade van de indringer.

Bestraling kan bij enkele tumoren een zeer goed en snel wapen zijn, te weten bij afgebakende locaties op het bot – maar dan met simultane toediening van geneesmiddelen ter bescherming van het botweefsel – en bij lymfklieren. Operaties zijn in bepaalde gevallen en op beperkte wijze uiterst nuttig; als voorbeelden mogen daarbij gelden neoplasmata in de darmen en alle testikeltumoren.

Om aan deze beperkingen en de geschetste nadelen tegemoet te komen is het een goed uitgangspunt om vast te stellen, dat de genetica in de loop van de achterliggende decennia een te sterk accent heeft gekregen en dat het nu de hoogste tijd wordt om in ons denken plaats te maken voor het inzicht dat degenera-tieve ziekten niet expliciet behoren te worden toegeschreven aan genetische en omgevingsfactoren, doch dat tevens infecties daar een gerechtvaardigde plaats hebben.

In dat geval wordt het antwoord op de vraag naar wat een ziekte veroorzaakt, gevonden in het vakgebied van de microbiologie en zullen we het accent moet verleggen naar het onderzoek op het terrein van virussen, subvirussen en schimmels. Er blijkt een grote samenhang te zijn tussen micro-organismen en degeneratieve ziekten; met name de mycologie (de leer over het rijk der schimmels) zou wel eens de juiste antwoorden kunnen verschaffen op het fenomeen van de tumoren. Meer expliciet gesteld: ik hoop uw aandacht te kunnen vasthouden voor de geldigheid van de redenering dat een schimmelinfectie – vooral door candida – de verklaring kan zijn voor het ontstaan van een tumor; sterker nog, dat – evenals in de plantenwereld – alle soorten kanker voortkomen uit een schimmel.

Vanuit het adagium ‘Wie geneest, heeft gelijk’ zal ik naast de argumentatie voor deze benadering tevens enkele concrete behandelingsgevallen vanuit deze visie onder uw aandacht brengen. De hierna volgende beschouwingen zijn ontwikkeld door dr. Simoncini; hij is naast oncoloog, tevens chirurg, endocrinoloog, diabetoloog, doctor in natuurkunde en filosofie en twintig jaar hoofd afdeling oncologie geweest in een ziekenhuis in Rome. Zijn ervaring heeft aangetoond, dat natriumbicarbonaat (vanaf nu kortweg ‘bica’) de enige bekende stof is, die algemeen effectief is tegen neoplasmata; de autonome groei van cellen of weefsels tot goed- of kwaadaardige gezwellen. De bewijsvoering daarvoor werd verkregen via jarenlange ervaring met parenterale toediening, zijnde langs een ándere weg dan via het darmkanaal, dus intraveneus (via een ader), via arteriële port-a-cath (via een geëigende slagader) dan wel via holtes rechtstreeks in het weefsel.

De theorie – en nu komen we op een uiterst discutabel terrein – waarbij vraagtekens moet worden geplaatst, behelst de opvatting dat een tumor wordt bepaald door een reproductieve celafwijking. Ipso facto zijn dan ook de daarvan afgeleide theorieën niet langer houdbaar, te weten:
* het concept van auto-immuniteit: de vorming van antistoffen tegen de eigen lichaamsweefsels en
* een bij kanker geldende afwijking van de genetische structuur, die zorgt voor een ontwikkeling in zelfvernietigende richting.Voor de genetische theorie van kanker gelden twee basisstellingen die de spil vormen van dat denksysteem en van de oncologische bespiegelende wijsbegeerte:

1. de ongecontroleerde groei hangt af van een aantasting van de groeimechanismen, die wordt veroorzaakt door een degeneratie, een falen van de genen;

2. de tumor is een massa cellen, die geneigd is steeds verder te groeien; een overdreven celvermeerdering.

De oorzaak van deze gesuggereerde ongecontroleerde vermeerdering ligt – volgens de huidige opvattingen – in een falen van enkele delen van het DNA; in het bijzonder van die, welke bestemd zijn voor de productie van de moleculen, die nodig zijn voor de celvermeerdering.

Tot dusverre heeft echter niemand ooit het verband aangetoond tussen overproductie van cellen en carcinogeniteit, tussen mutagenese en kwaadaardige transformatie, tussen overproductieve effecten van cellen die in vitro worden vastgesteld en tumoren, die aanwezig zijn in patiënten van vlees en bloed.

Kanker en genetica blijken echter niets met elkaar te maken te hebben; de relatie die er echter wél ligt is de kwetsbaarheid van een specifiek orgaan en genetica. Dit lijkt een woordenstrijd, doch schort uw oor-deel nog even op.

Een mogelijke indeling van ziekten is de volgende:
* autogene ziekten: deze komen van binnenuit en omvatten alle energetische evenwichtsverstoringen en insufficiënties, die voortkomen uit het individu; mentaal, intellectueel, psychisch, spiritueel, voeding, genetisch en gestel;
* exogene ziekten: komen van buiten, hebben een externe herkomst en betreffen de kwalen waar het organisme door getroffen wordt vanwege omgevingsomstandigheden, ongevallen en infecties;
* gemengde ziekten: bevatten elementen van zowel de ene als de andere en betreffen alle ziekte-entiteiten waarbij sprake is van een onderlinge afhankelijkheid van de twee genoemde gebieden. (met een bijzondere verwijzing naar de interactie tussen persoonlijke elementen en infecties)

Om de gezondheidstoestand in een concrete situatie te verbeteren, om op het gebied van research resultaten te boeken en om de huidige ziekte-entiteiten te bestrijden, dient men tegelijkertijd op zowel holistisch als op allopatisch vlak op te treden, met behulp van de wapens van een verstandig levensevenwicht en een verdediging tegen externe aanvallen.

Alleen wanneer menselijkheid, klinische geneeskunde en proefnemingen met elkaar verenigd blijven, kan de ondubbelzinnige interpretatiedynamiek verworven worden, die nodig is om de complexe causale stappen van ziekten te onthullen, waarachter de verschijnselen liggen die nu met de huidige statische onderzoeksmethoden ongrijpbaar zijn.

Een wezenlijk fundament in dat onderzoek dient, zoals hiervoor reeds gememoreerd, de microbiologie te zijn. Immers, het moge duidelijk zijn dat bij het fenomeen kanker de hypothese dat de oorzaak daarvoor autogeen is (lees: ‘vanzelf plaatsvindend’) op zijn minst als uiterst speculatief gekenschetst dient te worden!

Immers, waaróm zou een fysiologisch functionerend mechanisme opeens, uit het niets, een zelfvernietigend proces gaan aanvangen in ongeacht welk anatomisch deel van het lichaam?

En waaróm tast kanker nooit de spieren aan? Waaróm nestelt het zich veelvuldig in reeds bestaande pathologische omstandigheden, zoals een reeds actuele maagzweer, een cirrose, een polypose, etc.?

Waaróm leidt kanker zelden tot zeer hoge koorts (buiten de terminale fasen)?
En, minstens zo verbazingwekkend en tot nadenken stemmend: Waaróm wekt het bij de behandelend specialist – die toch uitgaat van de gangbare oncologische visie dat het proces van binnen uit en autogeen ontstaan was – geen grote verbazing, dat tijdens zo’n proces van zelfvernietiging in de zeldzame gevallen van spontane genezing dit proces zich even plotseling in omgekeerde richting kan voltrekken?

Het is dan ook veel logischer, en dat beeld zullen we trachten aan u over te dragen, dat een tumor een ziekte is, die (a) wordt bepaald door een externe aanval, die (b) wordt gestimuleerd door bepaalde organische omstandigheden (we komen daarop terug), die (c) zich in de eerste plaats voornamelijk locaal ontwikkelt, maar (d) vervolgens het organisme in zijn totaliteit kan aantasten tot aan uittering daarvan.

Welnu, een externe aanval (sub a) kan bij levende structuren afkomstig zijn van andere levende structuren, hetgeen een infectie impliceert, waarvoor derhalve uitsluitend een verklaring gevonden kan worden bij de microbiologie, zijnde het terrein van bacteriën, virussen en schimmels. Binnen deze mogelijkheden is een schimmel de meest logische, en wel een variant die in bepaalde mate ziekteveroorzakend (pathogeen) is gebleken voor de mens, te weten candida. Let wel: de schimmel is niet als enige in staat om de incubatie, de verspreiding, het verloop en de symptomatologie van kanker te verklaren. Ook enkele klini-sche aspecten spelen hier een rol.

Bij een bacteriële infectie is er meestal sprake van een hoge mate van uitputting en regressie in korte tijd en deze gaat gepaard met hoge koorts; het openbaart zich en vindt plaats in een bepaald orgaan en binnen een precies tijdsbestek. De ziekteverschijnselen van bacteriële oorsprong, met een duidelijke neiging om chronisch te worden, behoren tot dat soort kiemen, die een hoog gehalte aan vetzuren in hun structuur hebben.

Een virale infectie wordt gekenmerkt door een zodanige snelheid met een daaruit voortvloeiende koorts, dat deze soms in een flits plaatsvindt vanwege de zeer kleine afmetingen die een directe verspreiding mogelijk maken. We haken in dit verband even in op een zeer recente analyse, vermeld in het toonaangevende blad The Lancet, waarbij via verschillende onderzoeken werd aangetoond dat hiv-positieve mensen op de lange duur een hogere kans hebben op een aantal soorten kanker; hetzelfde geldt voor transplantatiepatiënten. Bij mensen met hiv werd een verhoogd risico gevonden voor die typen kanker, die met name veroorzaakt worden door virussen en bacteriën.

Enkele voorbeelden: baarmoederhalskanker en anale kanker, Hodgkin lymfoma en non-Hodgkin lymfoma, leverkanker (hepatitis C) en maagkanker (Helicobacter pylori).

Tekenend hierbij is de kop in het NRC:
‘Uitzaaiing van kanker begint vaak met een ontstekingsreactie’.

Alvorens verder te gaan zullen we, voor een beter begrip van onze redenering, dus eerst wat aandacht dienen te besteden aan het fenomeen schimmel.

Schimmels voeden zich door directe absorptie van oplosbare organische verbindingen; ze kunnen zowel ééncellig als meercellig zijn en ze hebben een duidelijke kern.

In relatie tot kanker is het essentieel te weten, dat ze over een uiterst markante eigenschap beschikken, te weten dat ze een microscopische basisstructuur hebben (hyfe), máár tegelijkertijd enorme afmetingen kunnen krijgen (kilo’s), waarbij (let wel) het vermogen tot aanpassing en reproductie ongewijzigd blijft, ongeacht de reeds bereikte grootte!

Het zijn dus géén ‘organismen’, doch cellulaire samengroeisels, die zich gedrágen als een organisme, omdat elke cel onverminderd het vermogen tot overleving en reproductie behoudt, ongeacht de structuur waarin deze zich bevindt. Schimmels zijn afhankelijk van andere levende wezens (organen) door zich te voeden met organisch afval (de nog gelukkige situatie, waarover straks meer) of door het weefsel van de gastheer rechtstreeks aan te tasten.

De reproductiecyclus vindt plaats door middel van ééncellige of meercellige sporen, onzichtbaar voor het huidige geneeskundige instrumentarium. De aandachtige lezer ziet hier wellicht de verklaring voor de door de chirurg/laborant geachte ‘schone snijvlakken’, terwijl achteraf toch blijkt – zoals bij mijn broertje en zusje het geval was – dat uitzaaiing reeds had plaatsgevonden.

Het polymorfisme van de schimmel geeft een dusdanige biologische flexibiliteit, dat dit een onbeperkt aanpassingsvermogen geeft in het lichaam van de patiënt en daarmee een onbeperkte pathogene (ziekte-veroorzakende) potentie. Ze kunnen vanuit de basisopbouw gespecialiseerde structuren ontwikkelen in de vorm van een ‘snavel’ waarmee het bindweefsel kan worden binnengedrongen. De door de schimmel geproduceerde sporen zijn zeer goed bestand tegen externe aanvallen – denk hierbij aan bv. chemo – en kunnen, indien de omgevingscondities er naar zijn, jarenlang slapend blijven en daarbij onverminderd hun regeneratieve vermogen behouden.

Voor een goed begrip in relatie tot kanker nog het volgende: schimmels zijn in staat om wijzigingen in hun eigen metabolisme aan te brengen, teneinde de weerstandmechanismen van de gastheer, in casu het immuunsysteem van de patiënt en het bedreigde orgaan, te overwinnen. In bepaalde gevallen is het aanvallend vermogen van schimmels dermate groot, dat een ring, bestaande uit slechts drie schimmelcellen, een prooi, ondanks wanhopige pogingen tot verweer, in korte tijd kan omvatten, opsluiten, doden en consumeren.

Schimmels bij de mens
In wezen zijn schimmels een wezenlijk onderdeel van de voorzienigheid van de kosmos. Ze vormen de opruimdienst in de gehele natuur en dragen er zorg voor, dat alle zieke en dode organismen (denk aan bomen, appels etc.) keurig worden ‘weggegeten’ en dat ruimte wordt behouden voor nieuw leven. De voor mensen ziekteverwekkende schimmels zijn klein in aantal. Ze veroorzaken ziekten, die mycosen worden genoemd en die kunnen worden onderverdeeld in oppervlakkige mycosen (huid, beharing en na-gels) en diepe mycosen (longen, darmen, hersenen, botten e.d.).

De classificatie geschiedt in tien groepen, waarvan er slechts één in aanmerking komt als verantwoordelijk voor kanker, te weten candida. Candida komt – in kleine hoeveelheden – bij ons allemaal voor, te weten in de mond, in de vagina, in de darmen en op de huid. Waar candida echter beslist niet mag voorkomen is in onze bloedbaan, want daar ligt de basis voor de problematiek. Een belangrijke vraag, ter voorkoming daarvan, is derhalve hoe can-dida in ons bloed terecht kan komen? Het antwoord op die vraag kan wellicht mede verklaren waarom kanker steeds vaker bij ons blijkt voor te komen.

Onze darmflora – als essentiële darmbacteriën noem ik onder meer acidophilus, bulgaricus en bifidum – is niet bestand tegen antibiotica. Veel artsen verzuimen helaas om bij het voorschrijven van antibiotica probiotica te adviseren tijdens en na de kuur. Het resultaat van dit verzuim is tweeërlei:

1) een chronisch tekort aan probiotica in ons maagdarmkanaal leidt tot een scala aan gezondheidsproble-men; probiotica zijn bedoeld om het lichaam te helpen de juiste gisthoeveelheden te behouden. Een bijkomend probleem is daarbij dan nog, dat een met zorg gekozen en uitstekende voeding het gestelde doel niet bereikt, omdat de darmflora niet aanwezig is om de benodigde stoffen uit die voeding aan te reiken aan ons organisme, met als gevolg een achteruitgang van ons zo belangrijke immuunsysteem.

2) de candida daarentegen, die helaas wél bestand is tegen antibiotica, verkrijgt door de antibiotica en het daarmee verdwijnen van de darmflora, een dominante positie.Naast antibiotica zijn er nog andere oorzaken voor het optreden van die dominante positie in onze spijs-vertering, te weten langdurige stress, verkeerde eetgewoonten, hormonale onbalans en het gebruik van de pil.

Een signaal voor de afwezigheid van darmflora vormt de eigenschap van onze ontlasting en de frequentie daarvan. Met “eigenschap” doel ik op een al dan niet onwelriekende geur. Ontlasting dient – bepaalde ingenomen voedingsstoffen daargelaten – in principe reukloos te zijn. Verder dient deze ontlasting zich dagelijks (idealiter tweemaal daags) op een vrijwel constant tijdstip aan te kondigen.

Tot dusverre nog geen problemen in relatie tot ons onderwerp kanker, zolang candida zich maar binnen het maagdarmkanaal bevindt. Echter, op den duur kan candida penetreren door het darmslijmvlies, veroorzaakt daarbij een grotere doorlaatbaarheid van de darmwand, en maakt haar entree naar onze bloedbaan. Ook nu vooralsnog geen probleem, zolang candida zich tevreden kan stellen met organische afval-stoffen!

U begrijpt waar ons betoog in uitmondt: zodra ergens in ons lichaam een orgaan door externe omstandig-heden kwetsbaar wordt (of als gevolg van genetische oorzaken kwetsbaar is en door externe oorzaken wordt belaagd) beperkt de candida zich niet meer tot het opruimen van afvalstoffen.

Alhoewel de hoofdfunctie van het bindweefsel van de organen ligt in de voorziening van de orgaancellen met voedingsstoffen, vindt nu in het bindweefsel dus de strijd plaats tussen enerzijds de cellulaire elementen van het desbetreffende organisme en anderzijds de schimmelcellen, die proberen om steeds grotere hoeveelheden voedingsstoffen te absorberen (lees: de groei van de zgn. ‘tumor’) om het aangetaste orgaan uiteindelijk volledig te consumeren en al doende plaats te maken voor de cellulaire samengroeisels, die zich gedrágen als een organisme en daarmee de specialist misleiden in zijn diagnose darmkanker, leverkanker, etc.

Anders gesteld: principieel gezien bestaat er dus slechts één tumor! We lichten zulks straks nader toe.

Naast het gegeven, dat niet de kanker genetisch bepaald is, doch de kwetsbaarheid van een specifiek orgaan (vergelijk families met een erfelijk risico op hartfalen, huidklachten, maagklachten, etc.) heeft bovendien recent onderzoek uitgewezen, dat genetisch materiaal geenszins onveranderlijk vastligt. Het DNA heeft niet de leiding, doch reageert door keuzes te maken, gebaseerd op onze perceptie van onze omgeving. Als bv. een cel stress ondervindt, doch niet beschikt over het genetisch programma daarmee om te gaan, dan kan die cel een reeds bestaand genetisch programma herschrijven; muteren in het DNA derhalve!

Ik kan niet aan de verleiding weerstaan om aan dat DNA hier wat meer aandacht te besteden.

Enerzijds om het fenomeen “zelfgenezing” – waarin ik in mijn boek een apart en omvangrijk hoofdstuk heb gewijd – nu ook vanuit het DNA nader te kunnen onderbouwen. Anderzijds om de oncologie nog eens nadrukkelijk te wijzen op haar decennia geleden geformuleerde uitgangspunt voor wat betreft haar hypothese (want méér dan dat is het immers niet), dat de ongecontroleerde groei van tumoren zou afhangen van een aantasting van de groeimechanismen, veroorzaakt door een falen van enkele delen van het DNA; in het bijzonder van die, welke bestemd zijn voor de productie van de moleculen die nodig zijn voor de celvermeerdering.

Ik neem u daartoe mee naar een zeer recent artikel in het gezaghebbende blad Science. Het betreft het ge-volg van overbevissing, waarbij door onder meer onderzoekers van het visserijinstituut Wageningen Imares werd vastgesteld, dat bedreigde vissoorten zich door wijzigingen in hun DNA (!) langs twee wegen biologisch aanpassen:

1. de vissen beperken zichzelf in hun groei om uit de mazen van de netten te kunnen blijven en, nog spectaculairder,

2. ze worden een jaar eerder geslachtsrijp, om daardoor een grotere kans te hebben zich nog tijdig te kunnen voortplanten!

Het is dus overduidelijk, dat het DNA niet de leiding heeft, doch reageert door keuzes te maken, gebaseerd op externe invloeden; het reeds bestaande programma wordt herschreven en leidt tot mutaties in het DNA.

Een en ander verklaart tevens de “spontane genezingen” en het belang van een vereiste psychische attitude tijdens en na de diagnose van kanker.

Een DNA dat dermate ontvankelijk is voor het weerstaan van iedere bedreiging, kan moeilijk onderwerp zijn van een door specialisten geformuleerde hypothese, leidend tot spontane en ongeremde zelfvernietiging. Het DNA kan kwetsbaarheid van specifieke organen als oorzaak hebben, doch niet aanzetten tot een zelfvernietigend proces!

Het tweeledige probleem
Het falende immuunsysteem en de externe invloeden.
We kennen de factoren, die ons immuunsysteem verzwakken en kunnen ondermijnen; ik noem er enkele:
* nooit ziek geweest, waardoor ons immuunsysteem rudimentair is geworden; ik noem in dat verband hier het pleidooi van Rudolf Steiner om geen koortsonderdrukkende middelen te gebruiken;
* operaties onder volledige narcose, waardoor ons immuunsysteem maandenlang inactief is. Wie kent niet de voorbeelden van oude(re) mensen, die een operatie met gunstig gevolg ondergaan, doch een maand later aan longontsteking overlijden! Jammer, was niet nodig;
* langdurige stress.
* psychische traumata, etc.

De externe invloeden: roken, asbest, bacteriën, virussen, chemische toevoegingen aan ons voedsel, kwaliteit van ons drinkwater, uitlaatgassen, etc. Deze factoren, eventueel versterkt door genetische kwetsbaarheid, zetten een specifiek orgaan onder druk, waarbij in de aanvankelijke fase het desbetreffende organisme nog in staat is om RIJPE orgaancellen als afweer tegen de candida-invasie in stelling te brengen en derhalve nog als een gedifferentieerde tumor te herkennen door de specialist, die bv. een leverkanker diagnosticeert.

In de volgende fasen wordt het desbetreffende orgaanweefsel steeds onrijper en is uiteindelijk niet meer als levercellen te herkennen. Anders gesteld: dezelfde candida kan zowel als prostaatkanker als borst-kanker worden gediagnosticeerd!

We kunnen dit langs een volkomen andere weg adstrueren: Zouden we DEZELFDE stekel van een zee-egel eerst in de huid, daarna in de bronchiën, het bot en de hersenen enten, dan wordt er een immuniteits-reactie van het desbetreffende CELLULAIRE type opgewekt, die poogt om die stekel in te kapselen, oftewel een soort cocon te vormen om deze in te sluiten.

Welnu, op precies dezelfde wijze benadert het immuunsysteem de candida als vreemd lichaam, die ook hier een reactie van inkapseling oproept en wordt uitgevoerd met het type cel van het binnengevallen weefsel – bv. van de lever, leidend tot de diagnose leverkanker – en geeft conform aanleiding om te spreken van bv. bot-, hersen- en klierkanker. Met andere woorden: dezelfde stekel of dezelfde schimmel kan dus zowel klierkanker, als beenkanker als een glioblastoom veroorzaken!

Terug naar de hoofdlijn, waarbij het wellicht nuttig is een ogenblik stil te staan bij de pathologische parallel in de ontwikkeling van kanker en candida. Is het inmiddels niet logischer om te veronderstellen dat de parallel een understatement is, dat ze samenvallen en dat ze kunnen worden aangemerkt als één en dezelfde ziekte?

Een overzicht van de analogieën tussen kanker en candida, gezien vanuit de kenmerken van candida
* Een alomtegenwoordige verspreiding; geen orgaan of weefsel blijft gespaard.
* Constante afwezigheid van hoge koorts
* Sporadische betrokkenheid van spieren en het zenuwstelsel
* Een vrijwel exclusief focale vorm (vanuit een ‘haard’) van binnendringen
* Progressieve verzwakking
* Ongevoeligheid voor behandeling
* Proliferatie, die wordt bevorderd door een veelvoud aan indifferente medeoorzaken
* Symptomatische basisconfiguratie met een structuur die geneigd is chronisch te worden
* Veelvuldige formatie van weefselmassa’s die in morfologisch opzicht lijken op neoplastische massa’s Eén van de verklaringen waarom candida nog steeds niet wordt geaccepteerd in haar relatie tot kanker ligt in de omstandigheid dat candida zich ook kan manifesteren in uiterst kleine dimensies.

De schimmel is dermate klein, dat ze niet kan worden waargenomen met de huidige onderzoeksinstrumenten in de geneeskunde. Dit resulteert met betrekking tot oncologisch onderzoek in de alarmerende situatie, dat deze schimmelcel een zeer hoog pathogeen (ziekteverwekkend) vermogen combineert met een uitzonderlijk kleine afmeting, niet gevonden wordt met de huidige onderzoeksmethoden, desalniettemin vanuit klinisch opzicht niet kan worden ontkend, doch zeer hardnekkig recidiveert in een onomkeerbare en chronische richting.

Hoe verloopt namelijk dat proces?
Wanneer de candida bij de vitale mens wordt aangevallen door het immuunsysteem of door een behandeling (lees: chemo/bestraling), dan beschermt de schimmel zich onmiddellijk door te veranderen in steeds kleinere en ongedifferentieerde, doch nog volledig vruchtbare, elementen; tot aan het verbergen van de eigen aanwezigheid toe, zowel voor het organisme van de mens waarop hij parasiteert als voor diagnostische onderzoeken. Dit verklaart, dat zowel mijn vader, als mijn broertje en zusje na behandeling werden gerustgesteld met de melding dat het proces onder controle zou zijn. Nadien was het dan ook verder geen verrassing meer voor mij bij de jarenlange begeleiding van terminale patiënten. De oorzaak ligt in het uitzaaiingsfenomeen van de primaire kanker, dat zich onttrekt aan de waarneming van zowel de scan als het laboratoriumonderzoek. Ik refereer in dit verband aan de resultaten van het in de inleiding vermelde onderzoek van Huib Caron voor wat betreft de signalering van secundaire kankers bij de vroeger met chemo behandelde kinderen! Hetzelfde kan zich voordoen bij de beoordeling van de snijvlakken bij een vermeende geslaagde operatie.

Wanneer er daarna gunstige omstandigheden voor verspreiding ontstaan, dan breidt de candida zich bloeiend uit op een epitheel (een vitale oppervlakte van een orgaan), maar zodra echter de weefselreactie op gang komt verandert de candida weer massaal in sporen, zijnde de minder productieve, maar voor chemo onaantastbare vorm.

Indien echter in het bindweefsel, dat rechtstreeks in contact staat met de candida, de specifieke structuren uiteen zijn gevallen, is de normaal aanwezige barrière tussen epitheel en bindweefsel vernietigd en heeft candida vrij spel. Naarmate dan de schimmelkoloniën sterker worden en het orgaanweefsel uitgeput raakt, worden die orgaancellen steeds onrijper totdat er sprake is van anaplasie (cellen zónder structuur) en dus niet meer als levercellen te herkennen.

Samenvattend: de candida maakt gebruik van een structurele onderlinge verwisselbaarheid, die hij hanteert al naar gelang de aanwezige moeilijkheden in zijn eigen biologische niche.

De metastase

Tot slot enkele woorden over de uitzaaiing.
Volgens de klassieke reguliere benadering behelst uitzaaiing ‘het zich losmaken van kwaadaardige cellen uit de primaire locatie van de kanker en het zich verplaatsen naar een ander anatomisch gebied’.

Volgens de microbiologie is er echter geen sprake van een ‘dolgedraaide cel’ – conform het standpunt van de oncologie – maar van een infectieuze schimmelcel, die erin geslaagd is een ander orgaan of weefsel te koloniseren, waarbij de mogelijkheid tot dat koloniseren en de locatie(s) van de metastase(n) afhangen van de gezondheidstoestand van die organen en weefsels.

Anders – en positief – gesteld:
* géén metastase, wanneer de andere organen, indien deze gezond (!) zijn, beschikken over een hoog reactief vermogen.
* een metastase op díe plaats, waar een orgaan een verzwakte cel- of weefselstructuur vertoont en méérvoudige metastasen op verschillende plaatsen wanneer het gehele organisme aan het afsterven is en alle organen worden aangevallen.

Uiteraard impliceert het bovenstaande dat, alhoewel operaties in bepaalde gevallen onvermijdelijk zijn (gegeven de ernst bij de diagnose én als de zekerheid bestaat dat de tumor vooralsnog ingekapseld is), elke operatie, chemo en bestraling, die een bepaalde mate van schadelijkheid hebben voor het daarbij betrokken weefsel, uiterst gevaarlijk kan zijn, omdat juist op deze manier de uitzaaiing kan worden bevorderd. Het daardoor ontstane weefselletsel van het daarbij betrokken orgaan is nu immers ontvankelijk voor de invasie van candida.

Graag wil ik nu het bovenstaande betoog eens projecteren op een op 10 oktober 2007 verschenen artikel in de Telegraaf.

Ik citeer: “Australische onderzoekers hebben een doorbraak gemaakt in hun onderzoek naar de mysterieuze ziekte, die in de afgelopen tien jaar 90 procent van de Tasmaanse buidelduivels (vleesetend zoogdier) uitgeroeid heeft. Het gaat om een vorm van gezichtskanker. Deze in Tasmanië levende buidelduivels geven de tumorcellen aan elkaar door als ze elkaar bijten tijdens het vechten. Omdat de Tasmaanse duivels genetisch heel erg gelijk zijn aan elkaar, herkent hun lichaam de tumorcellen niet als vreemd. Wetenschappers zijn sinds het opduiken van de ziekte tien jaar geleden (!) bezig de inmiddels bedreigde diersoort te redden”.

De cursiveringen zijn van mij met als doel de relatie met ons betoog te kunnen herkennen.

Niemand, dus ook ik niet, zal ontkennen dat de Tasmaanse duivels genetisch aan elkaar verwant zijn. Dat gegeven staat echter op geen enkele wijze in relatie tot een vermeende kanker. Het spoort natuurlijk uiteraard wél met de reeds decennia geldende opvattingen in de oncologie!

Hier blijkt maar weer eens uit wat de gevaren zijn van vermeende axioma’s (genetische oorzaak voor kanker) en de daaruit voortvloeiende verspillingen in het wetenschappelijk onderzoek. Dat onderzoek is beslist nuttig, doch het vereist een voortdurend kritisch bezien en bijstellen van de aangenomen vertrekpunten. Ik herhaal nog maar eens: niet kanker kan erfelijk zijn, maar de kwetsbaarheid van een specifiek orgaan.

Wat hier aan de orde is, is de combinatie van bijten (letsel), de in de mond van de bijter zich bevindende candida en de overdracht van de candida naar de wond van de gebeten Tasmaanse duivel. De kracht van het immuunsysteem van de gebetene zal het verdere verloop bepalen; de genetica heeft hiermee niets van doen!

De blijde boodschap
Na onze beschouwingen over kanker en candida wordt het de hoogste tijd om ons af te vragen wat de substitutie van kanker door candida ons voor nieuwe perspectieven biedt.

Het is mijn overtuiging, dat we de oncoloog Simoncini moeten danken voor zijn baanbrekende inzicht. Het geeft ons nu eindelijk de mogelijkheid om de verschrikkingen van chemotherapie achter ons te laten en – zo mogelijk nog belangrijker – nu eindelijk te mogen vertrouwen op een succesvolle behandeling; voorop gezet, dat de desbetreffende patiënt niet reeds volledig is uitgeput door chemo en/of bestraling.

Eerst een korte herhaling van de essentie, gezien in het licht van de hierna te bespreken therapie.

Zoals in het voorgaande aangegeven heeft candida het aanpassingsvermogen van een kameleon en ze paart een uitzonderlijk kleine afmeting aan een uitzonderlijk hoog pathogeen vermogen. Ze kan met de huidige geneeskundige onderzoeksinstrumenten niet eens worden waargenomen.

Conclusie: een effectieve en gerichte therapie moet dus rekening houden met niet alleen de macroscopische en statische verschijnselen van candida, maar tevens met de ultramicroscopische, vooral voor wat betreft zijn reproductieve dynamiek.

De weg via chirurgie, bestraling en/of chemotherapie lijkt doelmatig, doch heeft als mogelijk neveneffect dat uitsluitend de verbreiding van de schimmel wordt gestimuleerd, terwijl die toch bij schimmelvormen van zichzelf al voldoende sterk is.

Een adequate behandeling daarentegen dient rekening te houden met zowel het belang van het bindweefsel (dus niet beschadigen) als met de reproductieve complexiteit van schimmels.

Dit impliceert een 2-sporenbeleid:
1. Het reactiveren van het immuunsysteem met generieke versterkende middelen (voeding, supplementen, regulering van het levensritme en de levensfuncties, aandacht voor psychische traumata), zodat de verdedigingsmechanismen van het organisme op zich al op aspecifieke wijzen krachtiger wordt.

2. Het toedienen van een zeer goed verspreidbaar en dus doeltreffend middel tegen schimmel, daarbij de extreme gevoeligheid van schimmels voor zoutoplossingen en elektrolytische oplossingen voor ogen hebbend die, vanwege hun enorm grote verspreidbaarheid, in staat zijn om alle (!) biologische schimmeluitingen in het lichaam te bereiken, met inbegrip van de allerkleinste, de sporen!

Vanuit die invalshoek is natriumbicarbonaat (bica) een uiterst eenvoudig, lichaamsvriendelijk en hanteerbaar wapen, dat ongeacht wélke neoplastische vorming kan verminderen, tegenhouden en uitroeien. Saillant daarbij is dat juist deze toepassing al bekend was bij de Indiase bevolking, getuige de oude Vedageschriften, waarin aanwijzingen voor het bereiden van oplossingen en het gebruik daarvan tegen neoplastische formaties.

Wijze van toediening van natriumbicarbonaat
Het zal u inmiddels duidelijk zijn, dat met intraveneuze toediening (via een ader) van bica slechts positieve resultaten kunnen worden behaald bij bepaalde tumoren, terwijl bij andere, zoals tumoren in de hersenen of botten, langs deze intraveneuze weg geen doeltreffende en duurzame werking kan worden bereikt. Voor het rechtstreeks kunnen bereiken van het binnenste van de weefsels, dienen we gebruik te maken van:
* selectieve arteriografie: het in beeld brengen van specifieke slagaders met behulp van instrumenten, gevolgd door
* plaatsing van een arteriële port-a-cath: een katheter met reservoir op de slagader, waardoor hoge doseringen bica kunnen worden toegediend aan de diepste uithoeken van het desbetreffende orgaan. Bij bijvoorbeeld een hersentumor is het nu inmiddels mogelijk met deze selectieve arteriografie van de halsslagaders ongeacht welke hersenmassa te bereiken.

De enige uitzondering op deze doeltreffende benadering wordt gevormd in bepaalde botgebieden, zoals wervels en ribben, waar de arteriële doorstroming uiterst gering is, zodat dáár niet voldoende doses bij kunnen komen.

Ter geruststelling nog dit:
Selectieve arteriografie is pijnloos en heeft geen nawerking. Na sterilisatie en plaatselijke verdoving van de oppervlaktelagen van de huid wordt er een naald ingebracht in de slagader, die als toegangsdeur wordt gebruikt, waarna via deze slagader een metalen geleider wordt ingebracht die door de angiograaf zichtbaar kan worden gemaakt en kan worden gebruikt om de gezochte slagader te vinden. Daarna wordt de katheter voor de toediening van de oplossingen aangebracht op de plek, die de geleider aangeeft en wordt deze vervolgens aangesloten op de onderhuidse port-a-cath die, zolang het nodig is, op de desbetreffende plaats blijft zitten.

Waarom specifiek bica, binnen het totale beschikbare veld van antimycotica?
Schimmels zijn in staat om snel hun eigen genetische structuur te veranderen! Na de eerste fase van gevoeligheid voor antimycotica (de verzamelnaam voor middelen tegen schimmels) kan de schimmel het bestrijdingsmiddel binnen korte tijd codificeren en metaboliseren (omzetten tot eenvoudige, uit te scheiden stoffen), zonder daar verdere schadelijke invloed van te ondervinden.

Een voor de hand liggende vergelijking is hier de bekende immuniteit van een bacterie bij veelvuldig gebruik van antibiotica.

Hoe is dat gesteld met bica?
Bica beschikt over een zeer grote verspreidbaarheid, het behoudt lange tijd het eigen vermogen van penetratie in de massa’s, ook en vooral vanwege de snelheid waarmee het deze massa’s uiteen doet vallen, zodat de schimmels zich er niet zodanig aan kunnen aanpassen, dat ze zich ertegen kunnen wapenen.

Voor een vernietigende werking wordt bica van begin af aan gegeven in hoge doseringen, op constante wijze, in cycli zonder onderbreking, waarvan de eerste cyclus zeven of acht dagen duurt. De maximale dosering die in één sessie kan worden gebruikt, ligt rond 500cc oplossing van 5%, waarbij de dosis met 20% kan worden verhoogd of verlaagd al naar gelang de lijvigheid van de te behandelen patiënt. In de inleiding van dit artikel heb ik gesteld, dat het geenszins mijn doel is olie op het vuur te gooien, doch om begrip te kweken voor de noodzaak zo spoedig mogelijk een wezenlijk andere weg in te slaan bij de behandeling van kanker. Het zal u inmiddels duidelijk zijn, dat ik daarbij doelde op een zo snel mogelijke substitutie van chemotherapie door het bicaconcept van oncoloog Simoncini, verwoord in zijn ook voor leken toegankelijk boek “Kanker is een schimmel; een revolutionaire behandeling van tumo-ren”.

De in deze materie – ik doel daarbij op die gewenste substitutie – goed geïnformeerde lezer zal echter de daaraan verbonden problematiek en de te verwachten tegenstand kunnen inschatten. Niet alleen de alleszins begrijpelijke en logische financiële betrokkenheid van de farmaceutische industrie (omzet in Italië naar verluidt circa drie miljard euro per jaar) bij de toepassing van chemotherapie en haar niet te loochenen impact op de reguliere geneeskunde, doch evenzeer de vasthoudendheid van de oncologie aan haar decennia geleden geformuleerde uitgangspunten met betrekking tot haar visie op de verklaring van het ontstaan van kanker beletten een snelle heroriëntatie en een objectieve benadering van de visie van oncoloog Simoncini.

Wellicht ten overvloede herhaal ik hier nog eens, dat Tullio Simoncini niet alleen een oncoloog is met tientallen jaren ervaring, doch tevens chirurg, endocrinoloog, diabetoloog en afgestudeerd in natuurkunde en filosofie.

Toch blijkt het mogelijk, zo leert ons een recente ontwikkeling, het proces van acceptatie in Nederland te versnellen. In 2002 mocht ik mede aan de wieg staan van een door prof. Robert Gorter ingeslagen weg, zijnde het uit eigen bloed prepareren van dendritische cellen ter versterking van het immuunsysteem van kankerpatiënten. Dit in combinatie met locale en totale hyperthermie, teneinde dat gereactiveerde immuunsysteem tot actie te noden. Een uitvoerige beschrijving daarvan vindt u in mijn boek “Voor en na de Diagnose; een ongelijke strijd” en de gelijknamige website.

Zodra de reguliere geneeskunde daar destijds kennis van nam, werd het onderhavige idee bespot en verguisd. Inmiddels is echter hetzelfde concept nu ook in Nederland omhelsd en wordt zelfs hyperthermie vergoed door verschillende ziektekostenverzekeraars. Deze ontwikkeling werd mogelijk gemaakt, doordat de wetgeving in Duitsland op het hier relevante terrein verschilt met die in Nederland. In ons buurland mag de terminale patiënt zelf kiezen voor een therapie die hem als laatste redmiddel door een medisch specialist wordt aangeboden. Het is dan ook om díe reden, dat ik Simoncini heb verzocht zich met Duitse specialisten in verbinding te stellen. Het is derhalve niet ondenkbaar, dat binnen afzienbare tijd de geïnteresseerde Nederlandse terminale patiënt zich in Duitsland kan vervoegen voor een nadere oriëntatie ter zake natriumbicarbonaat, uiteraard met medeneming van zijn/haar medisch dossier en in overleg met, resp. melding aan, zijn Nederlandse specialist, die de patiënt terminaal heeft bevonden.

In de inleiding heb ik ook aangegeven, dat ik naast het pleidooi voor bica tevens concrete behandelings-gevallen vanuit deze visie onder uw aandacht zou brengen. Het behoeft nu geen verder betoog meer, dat ik mij daarbij zal moeten onthouden van eventuele voorbeelden, ontleend aan mogelijk Nederlandse patienten; zulks ligt immers buiten mijn scoop. Waarom zouden in Italië met bica bereikte resultaten niet uw belangstelling hebben en de doeltreffendheid van de therapie niet ondersteunen en aantonen? Dit is dan ook een retorische vraag!

In zijn boek “Kanker is een schimmel” beschrijft Simoncini een groot aantal klinische casussen, waarvan ik er hier enkele summier zal beschrijven.

Klinische casus prostaatcarcinoom
Patiënt, chirurg van beroep, ondergaat in 1995 radicale prostatectomie (operatief verwijderen van de prostaat). In 1998 een recidiverend! gezwel in de prostaatloge. Behandeld met hormonale therapie en ultrasone geluidstrillingen. Vanaf 2001 een toename van de PSA-waarden en een toename van het gezwel. MRI toont een gezwel van 2,2 x 2,5 cm aan. Op 25 juli 2001 wordt gestart met bica; een katheter wordt aangebracht in de buikslagader langs welke bicaoplossingen van 5% (500cc) dagelijks gedurende zeven dagen worden toegediend. Na de behandeling dalen de PSA-waarden constant van augustus tot oktober. In december volgt nog een intraveneuze bestendigingscyclus en een MRI-scan laat in maart 2002 zien, dat de tumor volledig verdwenen is!

In het boek van Simoncini treft u op pagina 234 een verklaring van de desbetreffende patiënt – zoals reeds opgemerkt zelf een chirurg – over zowel de behandeling als het bereikte resultaat en zijn grote respect voor Simoncini.

Klinische casus metastatische mergcompressie
Patiënte van 40 jaar ondergaat een radicale mastectomie van de linker borst vanwege een vastgesteld borstcarcinoom. Na gedurende drie maanden daaropvolgend chemotherapie blijkt de patiënte nu tevens te lijden aan: dif-fuse long- en levermetastasen, botmetastasen met invasie en compressie van het mergkanaal, hetgeen leidt tot extreem veel pijn, die niet reageert op ongeacht welke behandeling. Er wordt haar palliatieve bestraling aangeboden, die zij echter weigert, zich bewust zijnd van de waarschijnlijk noodlottige gevolgen daarvan. Simoncini stelt in dit stadium voor een lumbale punctie te verrichten met bica en hij injecteert langzaam 50cc van een natriumbicarbonaatoplossing van 8,4%. Onderhavige patiënte belt de volgende dag Simoncini met de enthousiaste mededeling ‘de gehele nacht te hebben geslapen, zonder enige pijn!” Na nog eens twee toedieningen van bica werden de daarop volgende MRI-scans van vóór en na de behandeling door een bevriende radioloog als ‘schokkend’ ervaren voor wat betreft het verschil.

Vanaf pagina 192 tot en met pagina 236 behandelt Simoncini in zijn boek achttien klinische casussen met een uitgebreide toelichting, geïllustreerd met foto’s van de desbetreffende organen en aangevuld met verklaringen van de desbetreffende patiënten. U zult zich wellicht – terecht – afvragen wat mij toch motiveert om een lans te breken voor een doorbraak in de behandeling van tumoren. Deze als missie ervaren doelstelling heeft meer dan één achter-grond. Al mijn vroegere gezinsleden werden geconfronteerd met tumoren. Bij mijn vader, zusje, broertje en moeder waren de primaire tumoren respectievelijk prostaatkanker, borstkanker, darmkanker en huid-kanker. Zij honoreerden het advies van operaties, chemo en bestraling en werden uit het ziekenhuis ontslagen. Vrij kort daarna volgden als secundaire kankers bij mijn vader bot- en longkanker; bij mijn zusje leverkanker, gevolgd door een hersentumor; bij mijn broertje leverkanker. Triest, de essentiële ‘details’ bespaar ik u hier, doch gememoreerd dient te worden de diskwaliteit van leven na hun behandeling met chemo.

Toen bij mij nu ruim tien jaar geleden prostaatkanker werd gediagnosticeerd en mij terloops werd toegevoegd, dat mij nog zes maanden zouden resten als ik geen reguliere behandeling zou accepteren, waren de ervaringen bij mijn familieleden voor mij voldoende aanleiding om dit genereuze aanbod af te slaan en mijn eigen weg te zoeken. Een beschrijving van mijn ervaringen daarna treft u uitvoerig aan in mijn recent verschenen boek “Voor en na de Diagnose” en op de gelijknamige website. Een gedetailleerde inhoudsopgave, uitgesplitst naar hoofdstuk en onderwerp, geeft u een indruk van de opbouw van de stof.

Gedurende de afgelopen jaren begeleid ik, vanuit een door mij opgerichte Stichting, terminale patiënten, resulterend in een omvangrijke verslaglegging ter zake, het terminale proces, waardoor ik uit onverdachte hoek een inkijk verkreeg in therapieën en hun al dan niet bereikte resultaten.

Vanuit de oprichtingsakte van de Stichting acht ik het daarnaast een noodzaak om mij mondiaal via internet te oriënteren ten aanzien van nieuwe behandelingsmethoden en daaraan gerelateerde visies, hetgeen er onder meer toe leidde, dat ik in contact kwam met de reeds genoemde prof. Robert Gorter in Duitsland (dendritische cellen en hyperthermie) en de oncoloog Tullio Simoncini in Rome.

Robert Gorter en Tullio Simoncini hebben onder andere gemeen een geweldige inzet, een ongebruikelijk grote empathie voor de patiënt en een maximale bereidheid tot support, hetgeen zich onder meer uit in een vrijwel continue bereikbaarheid per email en mobiele telefoon.

Aangezien ik door drukke werkzaamheden niet in de gelegenheid ben – en mij daarvoor evenmin voldoende deskundig acht – om eventuele vragen over bica adequaat te beantwoorden, verwijs ik naar het boek “Kanker is een Schimmel”, alwaar u op bladzijde 270 het mobiele nummer en het e-mailadres zult aantreffen van Simoncini. Dit boek (en ook de Engelstalige versie) kan desgewenst via mij besteld worden. Tevens vermeld ik aan het slot een website waarop u uitvoerige informatie over het onderwerp zult vinden.

Alhoewel het vrijwel ondenkbaar is, dat hieromtrent – na al het voorgaande – misverstanden zouden kunnen bestaan, eerst nog enkele afsluitende opmerkingen:
* Natriumchloride (NaCl) en natriumbicarbonaat (NaHCO3) hebben dezelfde – hier etnische – verwant-schap als Sinterklaas en Zwarte Piet. Polemieken op websites geven echter blijk van de nodige misverstanden.
* Natriumbicarbonaat wordt – specifieke tumoren buiten beschouwing latend – níet ingenomen via maag en darmen, doch intraveneus, intraarterieel of via b.v. de buikholte.
* Natriumbicarbonaat wordt toegediend in een concentratie van 5% (en soms, in bepaalde gevallen van korte duur, 8,4%). In doses die reeds vele decennia in een ziekenhuisomgeving worden toegepast bij tientallen pathologieën. Sterker nog: ook bij toediening van chemotherapie, om de vreselijke verzuring door de chemo enigszins tegen te gaan.
* Dr. Simoncini is in Italië níet uit de orde gezet vanwege medische missers, doch om redenen die in mijn voorgaande betoog impliciet en soms expliciet werden vermeld en die voor de in deze materie ingewijde lezer alleszins duidelijk zullen zijn.
* om dit laatste wat krachtiger te onderbouwen, citeer ik hier een alinea uit Nexus Magazine van september 2007: “The implications of my (lees: Simoncini) hypothesis that cancer is a fungus which can be eradicated with sodium bicarbonate are, that
1) eighty years of genetic study and application have been for nothing, especially considering that the genetic theory of cancer has never been demonstrated;
2) the loss of millions, if not billions, of lives with all the suffering has been for nothing;
3) the billions of dollars spent on chemotherapy, radiotherapy etc. have been for nothing;
4) the recognition and prizes given to eminent researchers and professors have been for nothing;
5) the oncologist could be replaced by the family doctor;
6) the pharmaceutical industry will incur tremendous financial losses while sodium bicarbonate is inexpensive and (!) impossible to patent!

* Nog even stilstaand bij de statement ‘de oncoloog kan worden vervangen door de huisarts’: Wie durft nu nog te beweren dat Simoncini zijn missie uitdraagt uit persoonlijk gewin?!
Hij bleek zelfs bereid te zijn daarvoor zijn maatschappelijke positie op het spel te zetten!

* De officiële overlevingscijfers in de VS en Australië op basis van de reguliere therapie bij kanker zijn op vijf jaar slechts 2,5%; zie voor verdere gegevens mijn website.

* Blijkens een in de V.S. gehouden enquête onder oncologen! met daarin de expliciete vraag of zij na de diagnose kanker, zich ook zélf zouden onderwerpen aan chemotherapie, antwoordde circa 75% van de respondenten ontkennend, met daarbij als argumenten aanvoerend de geringe kans op enig resultaat en de diskwaliteit van leven na de behandeling.

Voor nadere en aanvullende gegevens over het onderwerp natriumbicarbonaat kunt u terecht op de sites … links verwijderd Op de nevenstaande foto ziet u een vitale en charmante man, naast een ‘man op leeftijd’. Tot slot dank ik oprecht die lezer, die bereid bleek mijn betoog tot het einde toe te volgen.
– Drs. Henk Trentelman (overleden 2010)

video verwijderd
Kanker en de zuur base balans herstellen is genezen!

Documentaire netwerk
Maandagmorgen 18-02-2008 verzond ik een extra mail betreffende de documentaire over kanker in het programma Netwerk over arts Tullio Simoncini. Henny mailde mij; “Door dit als nieuwsflits van jouw site zonder verklaring als toevoeging te sturen maak je het wel lastig voor de lezer om te bezien wat hij / zij er mee moet”. Ik heb mij echter bewust onthouden van een mening omdat ik de documentaire ook nog niet gezien had. De vraag wat hij of zij met deze berichtgeving moet is een heel brede vraag. Eén op de drie wordt met deze ziekte geconfronteerd dus kent iedereen meerdere mensen in de naaste omgeving die NU met dit probleem worstelen en verstrekkende beslissingen moeten nemen. Er zat natuurlijk weer een hoog Silvia Millecam gehalte in de uitzending en er werd een medisch ‘expert’ aan het woord gelaten. Waarom zet ik ‘expert’ tussen aanhalingstekens? De feiten vertellen namelijk een heel ander verhaal. Alleen al in Amerika heeft men tussen 1971 en begin negentiger jaren 2.000 miljard (2 triljoen) uitgegeven aan onderzoek in ‘the fight against cancer’, met als ‘oplossing’ dus de chemotherapie en het onvoorstelbare cijfer van 9 miljoen doden per jaar. Bovendien is de kans om kanker te krijgen over die periode met 350% toegenomen. Nogmaals 3 tot 7% zijn genezen over de vijf jaar periode met chemotherapie. Wat geeft deze arts dus het recht om als ‘expert’ te mogen spreken? Dat arts Tullio Simoncini kan helpen bewijzen zijn (eigen) cijfers. – Henk Mutsaers


Beste henk,
Het artikel heb ik met veel aandacht gelezen. Na mijn kijkoperatie 21.1.2008 voor een myoom, bleek ik voor 95% zeker een sarcoom te hebben, met metastasen in diverse organen. Prognoge: 5.2.2008 paar maanden/jaren, slechts 2 dagen later 7.2.2008 paar weken/maanden. Bestraling uitgesloten, chemo niet te bepalen, omdat ik in 2002 een maligne melanoom heb gehad en de tumor niet voor 100% aan sarcoom voldoet. Gelukkig bij een wonderdokter, mijn hopelijk reddende engel, terecht gekomen. Daar onderga ik wekelijks infuus bicarbonaat, oncothermie en hyperthermie 1 xp. 2 wkn. Tot nu toe geen pijn meer en ik heb meer energie. As. donderdag onderga ik een nieuwe Pet Ct scan. Bij de 2 e scan een paar weken geleden, bleek de ontsteking of uitzaaiìng in mijn pancreas niet meer te zien. Ik geloof dat ik dit alles te danken heb aan onderandere bica.
Succes, met het promoten van bica en Dr. Simoncini.
Bedankt voor het interessante artikel!
Met vriendelijke groet, Marianne