4 & 5 Mei herdenking, ik sluit mijn 2 minuten mijn ogen, wat zie ik dan …

vrede Gisteren plaatsten we het artikel van Arend Zeevat over de 4 en 5 mei herdenking en viering. Zo’n verhaal samenvatten in slechts enkele zinnen is ook mogelijk en zeer krachtig. Ik lees tussen die enkele zinnen door ook verantwoording, want die gekte, die waanzin … staan wij toe. Laten we “ons” wel voldoende horen, verheffen wij onze “stem” wel genoeg?

Herdenking

Op 4 mei denken we met name aan twee dingen: dat mogen we nooit meer vergeten en dat mag nooit meer gebeuren.

gedachtenvoer
Ik sluit voor 2 minuten mijn ogen om beter te zien. Ik zie mannen met oordopjes. Ze bewaken iemand, die met de dood wordt bedreigd. Ik zie agenten, die om je identiteitskaart vragen. Ik zie een burgerwacht, een kliklijn en overal camera’s. Ik zie burgers met een nummer en een buitengewoon fijnmazige administratie, een regelgeving tot achter de voordeur, een uitgebreid register met persoonsgegevens. Ik zie grote machtige bedrijven en gebouwen. Ik zie landen met een armzalige defensie en rijk aan grondstoffen bezet worden. Ik zie geldontwaarding en grote overheidsschulden. Ik zie hogere belastingen en premies. Ik zie showprocessen. Ik zie adembenemende massa-evenementen. Ik zie spandoeken, demonstraties, sabotage en zelfmoordaanslagen. Ik zie achterstandswijken en uitsluiting. Omdat niemand zich wil gaan branden aan de gevolgen van het barsten van de bom, zie ik een groeiende behoefte om iemand daarvoor verantwoordelijk te stellen.

Ik doe mijn ogen open, kijk om me heen en denk: welke idioot willen wij of zij daarmee opzadelen ?

Bron: Heremetijd [2011]


Herdenking 4/5/13

Op 4 mei wordt het Grote Kwaad weer in herinnering gebracht. Dat is belangrijk. Zoiets willen we niet nogmaals meemaken, juist omdat we weten wat dat teweeg heeft gebracht. Maar weten we ook wat dat Grote Kwaad is en hoe dat tot stand komt?

De dierenwereld heeft geen last van dat Grote Kwaad. Een alles vernietigende sprinkhanenplaag zal daarmee niet gauw in verband worden gebracht.

Iemand, die er in zijn eentje op los schiet, beschouwen we hooguit als een bezeten idioot. Dat is, laten we maar zeggen, het kleine kwaad. Het Grote Kwaad echter kan uitsluitend plaats vinden op basis van een ‘organisatie’. Het Grote Kwaad heeft ook een ander gezicht, zeker niet boosaardig en op het eerste gezicht zelfs vriendelijk en welwillend.

Aan welke criteria moet een organisatievorm voldoen, opdat het Grote Kwaad zich kan gaan ontwikkelen? De geschiedenis kennen kan ons daarbij helpen. De overtuigd antisemiet, Adolf Eichmann, werd beschouwd als een vertegenwoordiger van het Grote Kwaad. De Joods-Amerikaanse filosofe, Hannah Arendt, zag deze man echter slechts als een uitvoerder van wat men wilde. Met dat inzicht haalde zij zich vele vijanden op de hals (Trouw, bijlage Letter&Geest 27 april 2013, Ger Groot). Het is namelijk een menselijke behoefte om met name het Grote Kwaad in een ander te projecteren. Wanneer Arendt met dat inzicht hen een zondebok ontneemt, kan die behoefte immers moeilijk worden bevredigd. Door haar voelde men zich zelfs teruggeworpen op zich zelf. Toch ligt daar de uitweg. In ieder geval ligt bij elk mens afzonderlijk de potentie om geen voeding te geven aan organisatievormen, die voldoen aan de criteria waarbij het Grote Kwaad zich kan ontwikkelen.

  • Zo een organisatie doet wat de (meeste) mensen willen of waar de meeste mensen niets op tegen hebben (mooier, beter, goedkoper, banen, veiligheid);
  • verplicht een ieder mee te doen op basis van een algemeen belang op straffe van een boete, dwangsom of celstraf;
  • beschouwt weigeraars/critici als onmaatschappelijk of a-sociaal;
  • bestraft overtreders niet of alleen als dat in het belang is van de organisatie zelf;
  • en stelt bij een falen iedereen lager in rang verantwoordelijk.
  • Succes wordt toegekend aan de hoogste in rang.
  • Hoe hoger de ranking in de organisatie hoe groter de bescherming.
  • Zo een organisatie wordt niet geleid en qua uitvoering gedragen door pure slechteriken maar door gewone min of meer competente functionarissen. Verblind door de doelstellingen en invoelbare eigen belangen hebben ze echter onbewust het domein van het banale betreden.

Het huidige zorgstelsel voldoet aan de criteria voor de ontwikkeling van een groot kwaad. Edoch, ook met een ongeschonden recht op vrijheid in de persoonlijke levenssfeer ten aanzien van het eigen leven en de eigen gezondheid, zal het kleine kwaad niet uit de wereld verdwijnen. Maar dat is dan niet zo onoverkomelijk. Dat onvervreemdbaar recht waarborgt immers voor ieder individu te allen tijde de mogelijkheid om elders zijn heil te zoeken. En is dat heil er niet dan is dat altijd nog beter dan één groot onheil.

Goed om bij stil te staan, om te beginnen met 2 minuten.

Bron: Heremetijd 2013